No1878. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Overwegende, dat dient te worden voorzien in de vacature in het bestuur van de Stichting Bejaardencentrum "Greunshiem" ontstaan door het vertrek van de heer J.N. van der Zwaard, lid van genoemd bestuur; dat de Nederlandse Centrale voor Huisvesting van Bejaarden te Amsterdam heeft verklaart in te stemmen met een benoeming van mevrouw G. Visscher-Bouwer; gelet op artikel 3 van de statuten der Stichting; BESLUIT: in de plaats van de heer J.N. van der Zwaard te benoemen tot lid van het bestuur 'der Stichting Bejaardencentrum "Greunshiem" mevrouw G. Visscher- Bouwer, Bonkewei 31 te Lekkum. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter, Secretaris, Aangaan overeenkomst van grondruil met en verkoop van grond aan de Prov. Friesland Bijlage no. 61 Leeuwarden, 10 februari 1571 Aan de Gemeenteraad. Sedert lange tijd vorder, met de Provincie Friesland onderhandelingen gevoerd omtrent het kopen door de gemeente van het zuidoostelijke gedeelte van de Froskepólle. Dit gedeelte dat een oppervlakte heeft van 3..1.50 ha, sluit aan bij het van gemeentewege reeds als recreatiegebied ingerichte deel van de Frcskepolle. Het verkrijgen in eigendom van dit resterende gebieds deel achten wij van belang om t.s.t. hot recreatiegebied als éen afgerond geheel te kunnen exploiteren. De provincie Friesland gebruikt hot tetrenende gedeelte van de Fros- kepolle echter voor de borging van baggerspecie en kan van deze bergingsmoge lijkheid geen afstand doen voordat zij de beschikking, hoeft over een ver vangend terrein. Tenslotte hebben wij met gedeputeerde staten overeenstemming bereikt over het aangaa.n van een overeenkomst van grondruil (met gesloten beurzon) waarbij de gemeente van de provincie in eigendom krijgt het resterende gedeel te van de FroskepSllo en waarbij de provincie van de gemeente de beschikking krijgt over een gedeelte groot 5°^0.00 ha, van de voormalige gemeentelijke vuilstortplaats nabij do Kruiswaters ten zuiden van de Graft onder Wartona Laatstbedoeld perceelsgedeelte, dat op de ter inzage gelegde tekening ge merkt I met een rode arcering is aangegeven, is voor het door de provincie beoogde dool uitermate geschikt, aangezien het aan grootscheepsvaarwaier is gelegen en derhalve gemakkelijk bereikbaar is. Teneinde evenwel de totale hoeveelheid specie, die vrijkomt bij het baggeren van een aantal Frreso vaar waters, te kunnen bergen, heeft de provincie een grotere terreinopporvlakte nodig. Leze oppervlakte kan worden gevonden ten zuiden van en aansluitend aan het aan de Graft gelegen terrein, eveneens deel uitmakend van do voormalige vuilstortplaats. Bedoeld wordt het perceelsgedeelte, dat op de eerderaange- haalde tekening blauwgearceerd is aangegeven. Dit perceelsgedeelte heeft een oppervlakte van ongeveer 3 Wij hebben er geen bezwaar tegen, dat dit terrein aan de provincie wordt verkocht voor oen prijs van in totaal 3-000,- berekend naar 0,10 per n^). De eerderbcdoolde grondruil, alsmede de verkoop van de grond kunnon overigens geschieden onder de voorwaarden, zoals die zijn vermeld in hot hierbij gevoegde ontwerp-besluit, naar de inhoud waarvan wij U kortheids halve mogen verwij zenDoze voorwaarden behoeven naar onze mening in het algemeen geen nadere toelichting. Een uitzondering willen wij maken ten aan zien van het gestelde onder I, sub 6 en 7 Gn onder II, sub 5 en 6, alwaar sprak is van het uitkeren van de zgn. slikgelaen. Dezs aangelegenheid is geregeld in een door Gedeputeerde Staten van Friesland op 20 november 1895 vastgesteld, "reglement op de lage verveningen buiten de vcenpolders in de provincie Friesland". Ingevolge dit reglement is de ontgronding van het veen gebonden aan een vergunning van Gedeputeerde Ste.ten. Tevens is in dit reglement gere geld de in goval van ontgronding nodige betaling van de zgn. slik- en turfgelde- Deze golden worden gestort in oen fonds dat bestemd is om de droogmaking, of aanvulling en het in cultuur brengen van de afgevende gronden te bevorderen. Jaarlijks wordt de rente van de gestorte gelden op het fonds bijgeschreven. Uitkering van de slik- en turfgelden kan plaats vinden wanneer Gedeputeerde Staten verklaren, dat de betreffende percelen voldoende zijn drooggemaakt of aangevuld en tevens in cultuur zijn gebracht. De aan de provincie over te dragen terreinen maken dool uit van een gebied, dat destijds verd afgegraven en waarvoor gelden in het eerderbedoeldc fonds zijn gestort, indien deze ter reinen in de toekomst door de eigenares na voldoende ophoging in cultuur mochten worden gebracht, ontstaat recht op uitkering van een deel van de slik- gelden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1971 | | pagina 33