Preadvies met betrekking tot het adres van de Commissie van Huurders van
het woningcomplex Harlingerstraatweg en omgeving inzake de huurverhoging
per 1 augustus 1970.
Bijlage no. 67. Leeuwarden 10 februari 1971 -
Aan de Gemeenteraad.
Op 2 november 1970 heeft U een schrijven van de commissie van'
huurders van het complex gemeentewoningen aan de Harlingerstraatweg
en omgeving, gedateerd 21 september 1970, in onze handen gesteld met de
opdracht daaromtrent preadvies uit te brengen, nadat de Huuradviescommissie
haar oordeel zou hebben kenbaar gemaakt over de redelijkheid van de door
ons College aan de huurders van genoemd complex gedane huurvoorstellen
Medio december 1970 heeft de Huuradviescommissie haar advies uitge
bracht
Wij zullen ons in dit preadvies beperke'n tot het hoofdpunt huur verhoging"
•omdat het- naar onze mening niet nodig is in te gaan op alle door de
commissie van huurders aan U overgelegde bescheiden (verslagen en rapporten)
in hun onderdelen.
In de. zogenaamd geliberaliseerde gebieden bestaan geen wettelijke
huurprijsvoorschriften meer, behoudens voor na 5 inei 194^ gereedgekomen
woningen waarvoor het Rijk nog jaarlijkse bijdragen in de exploitatie
kosten verleent. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
heeft echter meerder.e malen een beroep op de gemeentebesturen en op de
besturen van de woningbouwcorporaties gedaan om de huren van de niet onder
de werking van de Wet jaarlijkse huurverhogingen vallende woningen regel
matig aan te passen, omdat een harmonisch opgebouwd huurpatroon van groot
belang is voor het voeren van een goed volkshuisvestingsbeleid.
In geliberaliseerde gebieden kunnen huurverhogingen in beginsel slechts
worden doorgevoerd indien daarvoor overeenstemming wordt bereikt tussen
verhuurder en huurder. Op de wettelijke procedure, die moet worden gevolgd
indien geen overeenstemming wordt bereikt gaan wij thans niet nader in.
Het is U bekend, dat wij eind mei 1970 aan de bewoners van diverse complexen
gemeentewoningen huurvoorstellen hebben gedaan die waren gebaseerd op een
taxatie door een groep van deskundigen, bestaande uit vier makelaars en
een architect en dat wij eind juni 1970 met al deze huurders bijeenkamsten
hebben gehouden ter bespreking en nadere' toelichting van onze huurvoor-
stellen en de door de huurders daartegen ingebrachte bezwaren.
Aangezien onze huurvoorstellen bij een groot deel der huurders op bezwaren
bleven stuiten hebben wij begin augustus 1970 besloten het oordeel van de
Huuradviescommissie te vragen over de redelijkheid van onze voorstellen.
Wanneer in het schrijven van de commissie van huurders van het woning
complex Harlingerstraatweg en omgeving d.d. 21 september 197° wordt
gesproken over het "mislukken"van de onderhandelingen over een eventuele
verhoging van hun huishuren, dan moeten wij daarbij toch enige kant
tekeningen maken.
Uit de overgelegde bescheiden blijkt, dat de commissie de huurders aanvan
kelijk heeft willen adviseren een huurverhoging van 6% te accepteren
onder beding, dat alle achterstallig onderhoud op korte termijn zou worden
ingehaald. In deze zin hebben wij de huurverhoging nooit tot onderhandelinga-
object willen maken. Wij hebben er in alle bijeenkomsten met de huurders
nooit enige twijfel over laten bestaan, dat wij het oordeel van de Iluur-
adviescommissie (als onafhankelijke instantie) zouden willen inwinnen als
onze huurvoorstellen voor de huurders niet acceptabel waren en dat wij al
het mogelijke zouden willen doen om de extra baten van de huurverhoging
aan te wenden tot verbetering van het cnderhoudspeil der woningen (bij een
aantal complexen is hiervoor de medewerking van de Minister van Volks
huisvesting en Ruimtelijke Ordening vereist).