De tijdens de gehouden bijeenkomsten uit de huurders gevormde commissies
zijn niet in het leven geroepen om met ons namens de huurders verder te
onderhandelen over de huurverhoging, doch als overlegorgaan voor het
opstellen, prioriteiten bepalen en uitvoeren van plannen voor grotere onder-
houdswerken. Het aanvaarden of verwerpen van onze huurvoorstellen is,
juridisch noodzakelijk, een beslissing die iedere huurder voor zich moet
nemen, waarbij de commissie uiteraard tegenover de huurders adviserend kan
optreden. De commissie uit de huurders van het complex 70 woningen aan de
Harlingerstraatweg en omgeving heeft danook uiteindelijk gemeend haar
"achterban" te moeten adviseren de gemeentelijke huurvoorstellen te ver
werpen.
Zoals wij hiervoor reeds memoreerden heeft de Huuradviescommissie medio
december 1970 voor een aantal complexen, waaronder het complex 70 woningen
aan de Harlingerstraatweg en omgeving, haar advies uitgebracht. Bij de
stukken ligt voor U ter inzage een overzicht van de door ons bedongen
huurprijzen en de door de Huuradviescommissie geadviseerde huurprijzen.
Voor wat betreft het complex 70 woningen aan de Harlingerstraatweg en
omgeving constateren wij, dat de Huuradviescommissie voor de woningen aan
de Harlingerstraatweg nrs. 45 t/m 73, Marssumerstraat nr. 1 en Bildtse-
straat nrs. 7 t/m 32 tot lagere huurprijzen (tussen 10,en 20,
per maand) adviseert. Voor de overige woningen van dit complex liggen
de door de Huuradviescommissie geadviseerde prijzen in de buurt van de
door ons gevraagde huurprijzen (iets hoger of iets lager). Voor de
andere complexen liggen de door de Huuradviescommissie geadviseerde
prijzen in meerderheid boven de door ons bedongen huurprijzen.
Zoals wij reeds tevoren aan de huurders hebben meegedeeld zullen wij in de
gevallen waarin de Huuradviescommissie tot een lagere huurprijs adviseert
onze vraagprijs verlagen. In de gevallen waarin de Huuradviescommissie
tot een hogere huurprijs adviseert zullen wij voorlopig onze vraagprijs
handhaven.
Hoewel dit juridisch gezien niet een rechtstreeks gevolg behoeft te zijn
van het door de Huuradviescommissie uitgebrachte advies, vertrouwen wij,
dat de huurders thans accoord gaan met onze - deels verlaagde - huur
voorstellen.
Gegeven de door de Huuradviescommissie uitgebrachte adviezen en
onze toezegging dat wij bereid zijn te hoge huurprijzen in overeenstem
ming te brengen met de door de Huuradviescommissie geadviseerde prijzen,
geven wij U in overweging de Commissie van Huurders overeenkomstig het
vorenstaande in te lichten.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong
Secretaris.
Organisatieonderzoek Sociale Dienst.
Bijlage no. 68. Leeuwarden, 10 februari 1971
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 14 december 1970 is de beslissing op ons voorstel
om voor 1970 een aanvullend krediet van 22.000,-- beschikbaar te stellen
in verband met het organisatieonderzoek bij de Sociale Dienst aangehouden,
waarbij ons is verzocht het voorstel uitvoeriger toe te lichten.
In do eerste plaats mogen wij in herinnering brengen ons voorstel van
2 oktober 1969bijlage no. 324, waarin wij hebben gewezen op de wenselijk
heid van een organisatieonderzoek bij de Sociale Dienst in verband met de
toenemende druk op de organisatie en de personeelsbezetting van deze dienst
na invoering van de Algemene Bijstandswet op 1 januari 19^5 en in verband
met het verschijnen van diverse rijksgroepsregelingen op het terrein van de
sociale zorg.
In genoemd voorstel hebben wij U meegedeeld, dat de eerste phase zou
bestaan uit een vooronderzoek (geschatte kosten 6.000,-- a 8.000,--) en
dat, afhankelijk van de resultaten van dat vooronderzoek, zou worden beslist
of, en zo ja, in welke omvang verdere onderzooken noodzakelijk zouden zijn.
Het vooronderzoek had ten doel om, middels een bestudering van de taan
en de werkwijze van de dienst en voorts door een aantal interviews met de
directie en personeelsleden va,n de dienst en andere functionarissen, toe
een duidelijke probleemstelling te komen teneinde aan de hand daarvan te
kunnen bepalen of, en zo ja, welke onderdelen nader zouden moeten worden
uitgewerkt
liet vooronderzoek heeft iets langer geduurd dan aanvankelijk werd ver
wacht. Do aanvankelijke verwachting was, dat het vooronderzoek twee maanden
zou duren, doch het is ruim drie maanden geworden.
Onder dagtekening van 16 april 197C heeft het Raadgevend Efficiencybu-
reau Bosboom en Hegener rapport uitgebracht omtrent haar bevrndingen tijdens
het vooronderzoek. Dit rapport ligt ter vertrouwelijke kennisneming voor
bij de stukken ter inzage.
Do inhoud van het hierboven bedoelde rapport hebben wij besproken met
vertegenwoordigers van het bureau Bosboom en Hegener en met de directeur
van de Sociale Dienst in een bijeenkomst op 8 mei 1970» waarbij wij tot de
conclusie zijn gekomen, dat verdere inschakeling van het adviesbureau nodig
was voor uitwerking van de gedane aanbevelingen ten aanzien van de afdelin
gen I.IÏ.Z. (de zgn buitendienst) en Administratie. Ten aanzien van de afde
ling -I .II.Zwerd besloten de in het rapport aan de orde gestelde punten in
eerste instantie binnen de dienst aan een nadere beschouwing te doen onder
werpen, waar nodig gesteund door een adviseur van het bureau Bosboom en
Hegener. Ten aanzien van de afdeling Administratie werd de instelling van
een werkgroep nodig geacht
Deze werkgroeponder voorzitterschap van de Wethouder van Sociale Za
ken en verder bestaande uit de directeur en de administrateur van do G.S.D.,
vertegenwoordigers van de secretarioafdelingen bedrijven en controle en so
ciale zaken en welzijnsaangelegenheden, do districtsverificateur van het
verificatiebureau van de V.IT.G. en een adviseur van liet bureau Bosboom en
Hegener, diende zich bezig te houden mot:
a. een herziening van de bestaande organisatorische opbouw van de afdeling
Administratie en oen mogelijke aanpassing van het administratieve proces;
b. het onderzoeken van de mogelijkheden betreffende een verdergaande mecha
nisatie van het administratieve procos.