De hiermede verhand houdende kostenraming van het bureau Bosboom en Hegener ontvingen wij op 4 augustus 1970* Het benodigde krediet is eerst aan Uw Daad voorgelegd ter behandeling in de vergadering van 14 december 1970. In deze raadsvergadering heeft de voorzitter van ons College gezegd, dat bij ons enige twijfel was gerezen over de vraag, of het onderzoek dat het bu reau Bosboom on Ilegener in 1971 willen doen, wel helemaal beantwoordde aan de ideeën die wij over het ondersoek hadden toen dit van start ging. Dit houdt namelijk verband met het feit, dat het bureau Bosboom en Hegener zich in eerste instantie wil richten op het administratieve proces en do verder gaande mechanisatie daarvan. Bij raadsbesluit van 12 oktober 1970, is echter besloten deel te nemen in het automatiseringscentrum voor de drie noordelij ke provincies. Het is ons bekend, dat dit automatiseringscentrum binnen niet al te lange tijd zal beschikken over een programma voor verwerking op de computer van een deel van de administratie van de Sociale Diensten. Bij de hiervoor aangehaalde regeling hebben de deelnemende gemeenten zich verbonden do automatiseringsactiviteiten zoveel mogelijk te bundelen in het automati- soringscentrum voor de d.rie noordelijke provincies en af te zien van activi teiten btiiton het centrum om. Eet sou dan ook minder juist zijn op dit mo ment nog een eigen programma, voor gedeeltelijke automatisering van de admi- nistre.tio van de Sociale Dienst te gaan ontwikkelen en ovor te gaan tot aan schaffing van de daarop aangepaste apparatuur zonder de zekerheid te hebben dat zowel dit programma als de apparatuur volledig aansluiten bij het pro gramma en de apparatuur van hot automatiseringscentrum voor de drie noorde lijke provincies. De inmiddels door het bureau Bosboom en Eegcner verrichte werkzaamheden hebben liet noodzakelijke basismateriaal opgeleverd om het proces van de ad ministratieve automatisering op gang te kunnen brengen. Aangezien dit bureau zich op hot standpunt stelt, dat de organisatie structuur van d.e afdeling Administratie het bost kan worden aangepast nadat de gedeeltelijke automatisering van het administratieve proces zijn beslag hooft gekregen, zijn wij op 25 januari j.l. in een bespreking met twee ver tegenwoordigers van genoemd bureau overeengekomen, dat het voortgezette on dersoek voorlopig zal worden gestaakt en dat op een later tijdstip zal wor den beslist of inschakeling van het bureau Bosboom en Eegencr verder nog nodig is voor aanpassing van de organisatiestructuur in de richting als aan gegeven in het rapport van 16 april 1970- In de raadsvergadering van 14 december 1970 hebben wij U voorgesteld een aanvullend krediet van 22.000,beschikbaar te stollen voor betaling van de kosten van het bureau Bosboom en Hegener over 1970. Dit bedrag was gebaseerd op oen raming van genoemd bureau in oen brief van 5 augustus 1970. Inmiddels blijken de werkelijke kosten over 1970 rond 26265,-- te hebben bedragen, zodat over 1970, rekening houdende met het beschikbaar gestelde krediet van 0.000,oen aanvullend krediet van 18.265,nodig is. Daarnaast zullen de kosten in 1971 nog rond 10.000,bedragen. Uij vertrouwen, dat U na lezing van het rapport van 16 april 1970 en van do door ons thans gegeven uiteenzetting, met ons van oordeel bent, dat het verrichte voorondersoek een noodzakelijk vervolg moest hebben op de wij ze zoals dat tot nu toe is gebeurd en dat wij de deskundige inbreng van het bureau Bosboom en Hegener daarbij niet konden missen. Uij vei'zockcn U voor 1970 alsnog een aanvullend krediet van 18.265, goed te keuren, terwijl wij in de begroting voor het dienstjaar 1971 het voor dat jaar geraamde bedrag ad 10.000,sullen opnemen. Burgemeester en Uethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma? Bxirgemeester de Jong Secretaris. Aanvullend krediet vuilverbrandingsinstallatie. gezien Bijlage no. 69. Leeuwarden, 10 februari 1971- Aan de Gemeenteraad. Op 27 januari 1969 stelde U een krediet van 6.500.000,-- beschik baar voor de bouw van een vuilverbrandingsinstallatie. Dit bedrag is ge baseerd op de installatie van drie oveneenheden, terwijl het te stichten gebouw was berekend op de plaatsing van vier oveneenheden. Voorts besloot U op 22 juni 1970 het plan voor de vuilverbrandings installatie uit te breiden met een slakkenverwerkingsinstallatie. Aangez: voorshands een gebouw voor drie oveneenheden voldoende werd geacht, k,on worden aangenomen, dat de kosten van de slakkenverwerkingsinstallatie uit het beschikbare krediet zouden kunnen worden bestreden. In de jaren 19^9 en 1970 is regelmatig gewerkt aan de verdere ont wikkeling van de plannen, zodat thans een overzicht kan worden gegeven van de aanvullende voorzieningen, die bij de uitwerking van de plannen nodig zijn gebleken. Een eerste wijziging betreft een vergroting van het gebouwencomplex met in totaal rond 1800 m3* Het stortbordes is eveneens vergroot ten behoeve van een betere manoeuvreerbaarheid van de huisvuilwagens5 daarbij is de onder het bordes gelegen ruimte benut door deze te bestemmen voor stalling van materieel van de veegdienst en opslagruimte voor het magazijn. Verdere wijzigingen hebben betrekking op het aanbrengen van een weegbrug voor het wegen van de aangevoerde afvalstoffen, het stichten van een pompengebouwtje ten behoeve van de koelwatervoorziening en het afgraven en daarna met zand aanvullen van het bouwterrein. Een en ander heeft, samen met de thans bekende loon- en prijsstij gingen sinds 1968, geleid tot een kostenraming met een totaalbedrag van rond f .000.000voor terreifiö^_ en gebouwen, tegenover de globale raming van rond 2.500.000,-- op basis van het beschikbaar gestelde krediet. De leverancier van de verbrandingsovens, Josef Martin Feuerungs- bau GmbH te Münchan, heeft voor de te leveren installaties eveneens nagegaan welke wijzigingen in het oorspronkelijke plan moeten worden aan gebracht. Daartoe behoren het aanbrengen van een pomp- en filterinstal latie in verband met het benutten van het oppervlaktewater voer koeling (aanvankelijk zou met drinkwater worden gekoeld) en het aanschaffen van diverse reserve-onderdelen. Inclusief loon- en prijsstijgingen worden de kosten van de mechanische en elektrische installaties thans geraamd op 5345000--tegenover globaal 4*000.000,-- in het beschikbare krediet. De totale kosten zijn thans derhalve nader berekend op f 10.345*000,--, te verhogen met 150.000,voor grondkosten en 910.000,wegens renteverlies tijdens de bouw, dat is samen f 11.405*000,--. Voor een nadere, toelichting en uitwerking van de gegevens mogen wij U verwijzen naar het uitvoerige rapport van de directeur van de W_LJ U VblWijqeu Juauix ww_i. v - c_> - a. j. Dienst voor Reiniging en Brandweer, dat voor U ter inzage is gelegd. In ons voorstel van 15 januari 1969» bijlage no. 42, deelden wij U mede, dat de capaciteit van de installatie nog nader moest worden vast gesteld, als bekend is of andere gemeenten deelnemen in de vuilverbranding. Voor het verbranden van het vuil uit alleen onze gemeente zou namelijk voorlopig volstaan kunnen worden met de bouw van twee verbrandingsovens, maar wanneer ook andere gemeenten hun vuil in de installatie van Leeuwarden zouden gaan verbranden moet direct worden overgegaan tot de bouw van drie oveneenheden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1971 | | pagina 60