financieringswijzen samengesteld dienen te zijn en uit dat oogpunt
een woningmarktonderzoek niet kan worden gemist. Bij de samenstelling
van het programma zal derhalve rekening dienen te worden gehouden met
de uitkomsten van dit woningmarktonderzoek. Verwacht mag worden dat
het ingestelde onderzoek voor onze gemeente voor de aanvang van 1972
zijn beslag zal hebben gekregen.
Uit de door ons opgestelde prognoses van de woningbouw in de komende
jaren - daarbij lettende op de stand van zaken van de bestemmings
plannen, welke thans in procedure zijn - hebben wij helaas de con
clusie moeten trekken dat de mogelijkheden daartoe belangrijk minder
zullen zijn dan op grond van de noodzakelijke voorziening in de wo
ningbehoefte gewenst is. De realiteit gebiedt ons te zeggen dat wij
wellicht niet eerder dan in 1974 in staat zullen zijn tot het opstel
len van een bouwprogramma van circa 1000 woningen per jaar, een aan
tal, dat wij zien als een minimum taakstelling. Vermeld zij dat het
programma voor 1972 de bouw omvat van 235 woningwetwoningen, 200 cor
poratiewoningen, 100 premiewoningen en 150 ongesubsidieerde woningen.
Voor 1975 zijn deze cijfers respectievelijk 200, 100, 300 en 150.
Deze aantallen zijn slechts mogelijk indien wij er in zullen slagen
de wellicht hier en daar nog aanwezige belemmeringen op te heffen,
terwijl wij ten aanzien van de premiebouw en ongesubsidieerde bouw
uiteraard afhankelijk zijn van de animo van particuliere zijde.
Tijdens de behandeling in de Raad van de woningbouwplannen voor
Lekkumerend-Oost en Wirdum is van uit de Raad gepleit voor de toe
passing van arbeidsbesparende bouwmethoden. Wij wijzen er in dit ver
band evenwel op dat juist in onze gemeente de bouw van woningen in
arbeidsbesparende methoden veelvtildig toepassing heeft gevonden.
Practisch alle woningen in Lekkumerend en Bilgaard zijn op deze ma
nier tot stand gekomen (systemen R.B.M.Larsen Bielsen (iT.B.I.) en
Outinord). Het "voordeel is gelegen in de snelle realisatie; dat zij
kostenbesparend zou zijn, is ons niet in alle gevallen gebleken.
Wij hebben II tijdens genoemde raadsvergadering nadere gegevens in
uitzicht gesteld over de toerekening van grondkosten, de grond- en
bouwprijzen per m2 en de verhouding tussen de huren van hoog- en
laagbouw. Het is U bekend, dat de beoordeling van een bestemmings
plan o.a. plaatsvindt op zijn economische haalbaarheid. Bezien wordt
of de kosten, welke gemaakt worden, kunnen worden verdisconteerd in
de uiteindelijke grondprijs. Van Rijkswege zijn normen gesteld voor
de maximaal toelaatbare grondkosten voor de woningwetbouw. Voor de
overige bouw, premiewoningen, ongesubsidieerde bouw en openbare en
bijzondere bebouwing kan de gemeente de grondprijs vrijelijk vast-