No. 849.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 19 janu
ari 1972 (bijlage no. 38);
BESLUIT:
1. hun besluit van 14 december 1970, no. 17811in dier voege te wijzi
gen, dat aan mevrouw W.J. Ïïokwerda-Bruinsma een subsidie wordt toege
kend van 285,-;
2. aan de heer F. Hoogland, Brédyk 28, Wirdum, voor de restauratie van
de hem in eigendom toebehorende spinnekopmolen onder Barrahüs een
subsidie in uitzicht te stellen van 30$ van de door de Minister van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk subsidiabel verklaarde
restauratiekosten, tot een bedrag van maximaal 5*400,-;
3. de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1972 in verband met het on
der 2 gestelde te zijner tijd te wijzigen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Toekenning van een gemeentelijk subsidie in de meerkosten voor de restauratie
van het Boshuisengasthuis.
Bijlage no. 39* Leeuwarden, 19 januari 1972.
Aan de Gemeenteraad.
Blijkens de voor U ter inzage gelegde eindafrekening van de restauratie
van het Boshuisengasthuis aan het Jacobijnerkerkhofwelk restauratiewerk per
1 september 1971 werd opgeleverd, hebben de totaalkosten van de restauratie
588.912,38 bedragen. Hiervan is volgens de eindafrekening 502.583,88 be
steed aan de restauratie, terwijl een bedrag van 86.328,50 voor verbouwing
en installaties moest worden uitgetrokken. Uitgaande van totaalcijfers is er
ten opzichte van de begroting van november 1969 ad 440.000,- (zie ons voor
stel aan Uw Raad van 10 juni 1970, bijlage no. 196) een overschrijding van
ruim 158.000,-. De overschrijding moet volgens verkregen inlichtingen worden
toegeschreven aan de steeds stijgende kosten van lonen en prijzen en de ver
hoogde b.t.w.
Door de overschrijding van de aanvankelijk geraamde kosten ziet het be
stuur van het Boshuisengasthuis zich bij het doen van betalingen voor de restau
ratie voor grote problemen gesteld, vooral ook omdat het subsidie in de meer
kosten nog niet door het rijk is vastgesteld. Door overleg met de rijksdienst
voor de monumentenzorg hebben wij kunnen bewerkstelligen, dat de subsidiabele
restauratiekosten nader en zeer voorlopig zijn bepaald op 400.000,-. Bij de
uitkering aan de gemeente op grond van de Beschikking Verfijning Algemene Uit
kering Monumenten wordt met dit bedrag ingaande 1 januari 1972 reeds rekening
gehouden.
Bij de vaststelling van de voorlopige subsidiabele kosten is de rijks
dienst zeer voorzichtig te werk gegaan; aangenomen mag worden, dat de subsidi
abele kosten op maximaal 502.583,88 kunnen worden bepaald. Dit betekent, dat
de gemeente in totaal 150.775,- subsidie in de restauratiekosten zal moeten
bijdragen (30$ van 502.583,88). Op 22 juni 1970 besloot U reeds voor de
restauratie een subsidie van 100.650,- in uitzicht te stellen, zodat het
subsidie moet worden verhoogd tot maximaal 150.775,-. De uit het verhoogde
subsidie voortvloeiende lasten kunnen worden gedekt door een uitkering op
grond van het Besluit Verfijning Algemene Uitkering Monumenten.
Onder mededeling, dat de commissie monumentenzorg heeft gepleit voor toe
kenning van een gemeentelijk subsidie in de meerkosten, stellen wij U voor te
besluiten overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp-bosluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.