No. 850.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN 5
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 19 janu
ari 1972 ("bijlage no. 39);
BESLUIT
I. met wijziging van zijn besluit van 22 juni 1970, no. 8454a,aan het
Boshuisengasthuis, gevestigd te Leeuwarden, een subsidie in uitzicht
te stellen van 30/i van de door de Minister van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk subsidiabel te verklaren restauratiekosten, tot
een bedrag van maximaal f 150.775,-;
II. de gemeentebegroting voor het dienstjaar 172 in verband met het on
der I gestelde te zijner tijd te wijzigen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Subsidiëren jeugdwerkinstellingen.
Bijlage no. 40. Leeuwarden, 21 januari 1972.
Aan de gemeenteraad.
In de door U reeds ontvangen aanbiedingsbrief bij de begroting 1972 schre
ven wij, dat over een aantal subsidieaanvragen van jeugdinstellingen of nog het
advies van de Raad voor Jeugdaangelegenheden moest worden ontvangen of liet o-
verleg terzake met het Ministerie van C.R.M. nog niet was afgerond. Inmiddels
zijn zowel de adviezen van de Jeugdraad ontvangen en is het overleg met C.R.M.
afgerond.
Wij merken nog op, dat met ingang van 1 januari 1971 een nieuwe Rijkssubsi
dieregeling voor het jeugd- en jongerenwerk van kracht is geworden. Met ingang
van dezelfde datum kan het bedrag van het gemeentelijk subsidie, verleend op
basis van deze regeling, ten laste worden gebracht van het gemeentefonds als
kosten sociale zorg (de zgn. 80yo vergoeding).
1Stichting Sociaal, Cultureel Werk voor de Jeugd in Leeuwarden.
Tot 1 januari 1970 werkte deze stichting onder de naam De Regénboog-Stins
sedert 1 januari 1970 ohder de hierboven vermelde naam. De haamsverandering
staat niet op zichzelf. De stichting die tot de genoemde datum jeugdwerk ver
richte in het gebouw aan de Voorstreek, heeft na die datum een uitbreiding aan
dat werk gegeven, in die zin, dat zij in principe ook de buitenwijken tot haar
werkgebied rekent. 'Het werk van de stichting in het gebouw de Stins aan de
Voorstreek moet derhalve thans als een onderdeel van het werk van de stichting
worden beschouwd, waarvoor in de primitieve gemeentebegroting voor 1972 een
subsidie is geraamd van f 81.115, -
Werkeenheid Sinneljocht.
In november 1970 is de Stichting Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd in
het gebouw Sinneljocht gestart. In dit gebouw wordt werk verricht voor de jeugd
tot de leeftijd van 13 jaar. Op basis van de rekeningsresultaten over 1970 wordt
van de gemeente over dat jaar een subsidie gevraagd tot een bedrag groot
f 4.943,De Minister van Cultuur Recreatie en Maatschappelijk Werk heeft in
middels aan de Stichting eenzelfde bedrag uitbetaald. 0mda,t wij dit bedrag aan
vaardbaar achten, stellen wij U voor aan de Stichting over 1970 een bedrag ad
4-943,uit te keren en dit bedrag ten laste te brengen van de begroting
1970.
Voor 1971 en 1972 heeft de Stichting Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd
voor de werkeenheid Sinneljocht subsidie aangevraagd tot bedragen groot respec
tievelijk f 32.445,en 35-885, Deze bedragen zijn gebaseerd op twee be
roepskrachten op deze werkeenheid. De Raad voor Jeugdaangelegenheden heeft t.a.v
deze subsidieaanvragen gunstig geadviseerd. De Minister van C.R.M. heeft, na
aanvankelijke weigering van de aanvragen voor de tweede beroepskracht, welke
uitsluitend was gebaseerd op budgettaire overwegingen -nadat hierover door
Wethouder Weide ten departemente overleg is gepleegd- toegestemd in subsidiëring
van bovengenoemde bedragen. Ook wij achten deze bedragen, gelet op het grote be
lang van dit jeugdwerk, acceptabel. Wij stellen U dan ook voor aan de Stichting
Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd t.b.v. de werkeenheid Sinneljocht voor
1971 een subsidie te verlenen groot 32.445,en voor 1972 een bedrag groot
35.885,Op deze beide subsidies is de z.g. 8C/j-regeling van toepassing.
Werkeenheid Njjlan.
Voor de begroting 1971 werd voor een werkeenheid in Bilgaard een subsidie
verzoek ingediend. Naderhand werd dit verzoek omgezet in een verzoek voor de
werkeenheid lï.Jjlan. Ook over dit verzoek werd een positief advies ontvangen van
de Raad voor Jeugdaangelegenheden. Bij de onderhandelingen met het Ministerie
van C.R.M. bleek evenwel, dat het gezien de budgettaire positie van het Rijk
niet mogelijk was dit project te subsidiëren.