DE HMD DES GEKEEïTTE LEEUWARDEN
gezien do desbetreffende verzoekschriften van de drie hierna te
noemen schoolbesturen;
gelezen het advies van Burgemeester en Wethouders van 9 februari
1972 (bijlage nr. 49);
gelet op het bepaalde in artikel 193, 1e en 7e lid, van het Be
sluit buitengewoon onderwijs 1967;
BESLUIT
voor het jaar 1972:
I. het aantal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk aan de openbare
scholen en afdelingen voor buitengewoon onderwijs vakonderwijs zal
worden gegeven, vast te stellen voor de?
a. kernafdeling van de school voor debiele kinderen op 2 3/7;
b. afdeling voor voortgezet aaitenge vroon onderwijs voor jongens van
de school voor debiele kinderen op 7:j5
c. school voor imbeciele kinderen op 1 5/6;
d. kernafdeling van de school voor kinderen met leer- en opvoedings
moeilijkheden op 2 u/7;
II. op de vergoeding, bedoeld in artikel 193 van het Besluit buitenge
woon onderwijs 1967; de volgende voorschotten te verlenen aan het
bestuur van de?
a. Stichting tot oprichting en instandhouding van één of meer Chris
telijke scholen voor buitengewoon lager onderwijs te Leeuwarden
en omgeving, alhier, ten behoeve van haar school voor debiele
kinderen 28.000,-- en ten behoeve van haar school voor imbeciele
kinderen 2000
b. Vereniging voor Christelijk onderwijs aan kinderen met leer- en
opvoedingsmoeilijkheden, alhier, ten behoeve van haar school voor
kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden j 25.000,--;
c. Vereniging Leeuwarder Parkherstellingsoord, alhier, ten behoeve
van haar school voor ziekelijke kinderen 4=000,--.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststelling kostenbedragen, als bedoeld in artikel 55 ter, 1e lid van
de Lager-onderwijswet 1920, verhoging kostenbedrag ex artikel 55 bis en
aanvullende exploitatiekostenvergoedingen aan besturen van bijzondere
scholen, alles betreffende het gewoon lager onderwijs over 1970.
Bijlage no. 50. Leeuwarden, 9 februari 1972.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 55 ter, 1e lid van de Lager-onderwijswet 1920 moet
de gemeenteraad het bedrag bepalen, dat in 1970 is uitgegeven voor het
openbaar gewoon lager onderwijs. Tevens moet het bedrag worden vastge
steld, dat voor 1970 met inachtneming van het werkelijk aantal leerlingen
en het ingevolge artikel 55 bis der wet per leerling bepaalde bedrag
beschikbaar is gesteld voor het openbaar onderwijs en, indien deze be
dragen verschillen, het verschil.
Deze voorlopige vaststelling is van belang voor het bijzonder onder
wijs; de vast te stellen bedragen vormen de basis voor het bepalen van de
aan de schoolbesturen uit de gemeentekas toekomende exploitatievergoeding.
Aan de hand van de cijfers van de ontwerp-gemeenterekening over 1970
is een betekening van de werkelijke uitgaven opgezet.
Voor een nadere specificatie verwijzen wij U naar bijgevoegd overzicht.
Na sluiting van de gemeenterekening door Gedeputeerde Staten wordt
de voorlopige vaststelling definitief, indien de genoemde bedragen geen
wijziging behoeven.
Omschrijving van de kosten Bedrag
Instandhouden gebouwen, terreinen en gymnastiek
lokalen 209.875,05
Onderhoud schoolmeubelen - 2.939=99
Verlichting, verwarming,schoonhouden en
reinigingsrechten - 368.922,49
Aanschaf en onderhoud van leermiddelen,
schoolboeken en -behoeften school
bibliotheek exclklassikale leermiddelen
a 150,per dorpsschool; de bijzondere
dorpsscholen ontvangen eenzelfde bedrag) - 123.274?82
Andere uitgaven ter verzekering van de
goede gang van het onderwijs. - 56.910,97
761.923,32
776,10
Totaal 761.147,22
Opbrengst wegens gebruik lokalen voor
andere doeleinden 776,10
Het krachtens artikel 55 bis van de Lager-onderwijswet 1920 beschik
baar gesteld bedrag is voor het jaar 1970 bij Uw besluit van 16 februari
1970, nr. 1882, vastgesteld op 154,51. Het gemiddeld aantal leerlingen
bij het gewoon lager onderwijs bedroeg over 1970 4317 1/3. Het totaal
beschikbaar gestelde bedrag was derhalve 4317 13 x f 154,51 is
667.071 ,17".
Uit bijgaande specificatie blijkt, dat voor het gewoon lager onder
wijs 21,76 per leerling meer is uitgegeven dan beschikbaar is gesteld.