mm
mamseaszsmri.
ferlenen van medewerking aan het in bouwexploitatie brengen van gronden in het
ontwerp-bestemmingsplan "Westeinde 1970".
Bijlage 110. 57.
Op het ogenblik geldt voor de gronden tussen Schapendijkje, spoorweg, ïïar-
lingerstraatweg en de gemeentegrens het uitbreidingsplan in onderdelen "West
einde". Dit plan, dat door de Gemeenteraad bij besluit van 10 juli 1963 werd
vastgesteld (no. 8625), verkreeg op 11 februari 19^4 de goedkeuring van Gedepu
teerde Staten.
De ontwikkeling op stedebouwkundig gebied, de vragen rondom de exploitatie
lende wisseling van grondeigenaren hebben tot gevolg gehad dat het plan niet is
uitgevoerd. Het bleek noodzakelijk het plan opnieuw te bezien, weshalve opdracht
werd verleend aan het. Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Architectuur Kuiper,
de Hanitz, van der Ree en Yan Tol tot het opstellen van een nieuw bestemmings-
I plan
De voorbereidingen voor het nieuwe plan verkeren thans in een zodanig sta
dium, dat wij verwachten het uiterlijk in april 1972 ter visie te kunnen leggen.
IWij merken in dit verband op dat de Commissie Ruimtelijke Ordening zich inmid
dels met het ontwerp heeft kunnen verenigen en dat ook het vooroverleg met de di
verse rijks- en provinciale instanties vruchtbaar is verlopen. Sen tekening van
dit ontwerp treft U ter oriëntatie bij de stukken aan. Daaruit zal IJ blijken,
dat het ontwerp voorziet in een globaal of ook wel genoemd een vlekkenplan. Dit
impliceert dat het plan ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Orde
ning door ons moet worden uitgewerkt. Zowel over het globale plan als over de
Iuitwerking daarvan hebben wij veelvuldig overleg gepleegd met de betreffende
grondeigenaren en hun adviseurs. Dit overleg wordt nog voortgezet. Cp basis van
de tot op heden bereikte resultaten hebben de eigenaren de wens uitgesproken
het gehele gebied zo spoedig mogelijk in exploitatie te mogen nemen. Het ligt
in hun bedoeling binnen een tijdsbestek van ten hoogste zes jaar alle in het
herziene plan voor woningbouw bestemde gronden te bebouwen en voor bewoning ge
reed te hebben. Zij gaan er daarbij vanuit, dat ook het bouwrijpmaken door hen
zelf zal worden verzorgd. Het spreekt vanzelf, dat wij daaraan gaarne onze mede
werking hebben verleend. Wij achten het van groot belang, dat de woningbouw ook
lm dit gebied zo spoedig mogelijk wordt aangevat. Deze medewerking is onder meer
nodig omdat de gemeente te gelegenertijd de aangelegde openbare voorzieningen
als straten, rioleringen, groenvoorziening, waterpartijen etc. in beheer en ei
gendom zal moeten overnemen. Mede met het oog daarop is in artikel 42 van de Wet
°P de Ruimtelijke Ordening bepaald dat de gemeenteraad een zogenaamde exploita-
tieverordening moet vaststellen, waarin de voorwaarden worden vastgelegd, waar
onder de gemeente medewerking zal verlenen aan de exploitatie van gronden, die
Im de naaste toekomst voor bebouwing in aanmerking komen. Het is de bedoeling
dat voor ieder afzonderlijk geval met inachtneming van de bepalingen van die
verordening een exploitatie-overeenkomst met de belanghebbende wordt gesloten.
5 essentie van de exploitatieverordening is in wezen slechts dat objectieve
I criteria worden vastgelegd, die zullen gelden bij de onderhandeling over exploi-
atie-oyereenkonsten met particulieren.
Hot de voorbereiding van een exploitatieverordening zijn wij intussen ver
gevorderd. Do vaststelling daarvan kan echter voor het opgang brengen van aller-
I ei bouwactiviteiten niet worden afgewa.cht. Wij hebben öe.arom met de II.V.. Mij
voor Onroerend Goed "De Nieuwe Srven" te Eindhoven en Bouwbedrijf Kats N.V, te
°euwarden overleg gepleegd over een te sluiten exploitatie-overeenkomst en heb-
en ons daarbij zo voel mogelijk gebaseerd op de voorbereide exploitatieverordc-
en hot daaromtrent samengestelde model van de Vereniging -an Nederlandse
Gemeenten.
Leeuwarden, 9 februari 1972.
Aan de Gemeenteraad