Vaststellen kostenbedrag ex artikel 186, 1e lid en artikel 189, 5e lid, van
hetBeslu.it buitengewoon onderwijs 1967; verzoek ex artikel 100, 1e lid, van
dat Besluit en toekennen voorschotten op de exploitatievergoeding aan bijzondere
scholen voor buitengewoon onderwijs, alles voor 1972.
Bijlage nr. 58» Leeuwarden 9 februari 1972.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge het eerste lid van artikel 186 van het Besluit buitengewoon on-
I derwijs 1967 moet de Gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar het bedrag vast
stellen, dat per leerling van elke soort van de in dit Besluit genoemde en in
I de gemeente bestaande openbare scholen en daarmee gelijk te stellen afdelingen
I in dat jaar beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in
I artikel 55, onder e tot en met h en p, van de Lager-onderwijswet 1920, alsmede
I van die van instandhouding. Bit bedrag vormt dan tevens de grondslag van de
I exploitatievergoeding aan de bijzondere scholen en afdelingen van dezelfde soort.
Be kosten van het openbaar buitengewoon onderwijs voor 1972 zijn opgenomen
I in bijgevoegde specificaties, waarvan de cijfers ontleend zijn aan de ontwerp-ge-
neentebegroting voor 1972.
Be daarin opgenomen bedragen voor leermiddelen zijn ten opzichte van 1971
verhoogd in verband met prijsstijgingen. Bit bedrag is voor de afdeling voortge
zet buitengewoon onderwijs van de school voor debiele kinderen in de ontwerp
begroting bepaald op 94,50 per leerling, doch op advies van de betreffende
I inspecteur hebben wij gemeend dit te moeten verhogen tot 110,per leerling.
Op grond van de thans bekende gegevens, vervat in bijgaande specificaties,
en het te verwachten aantal leerlingen van de openbare scholen en afdelingen,
dient het voor 1972 per leerling beschikbaar te stellen bedrag voorlopig te
worden vastgesteld voor;
I a. de kernafdeling van de school voor debiele kinderen op 65.O5O,110
leerlingen is 575,18,
I b. dezelfde afdeling, doch zonder kosten van instandhouding, op 54-550,s
110 leerlingen is 495,91,
I c. de afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs voor jongens van de school
voor debiele kinderen op 26.620,50 leerlingen is 837,55;
I d. de school voor imbeciele kinderen op 5O.O65,56 leerlingen is 1.390,69
e. dezelfde school, doch zonder kosten van instandhouding, op 38.265,36
leerlingen is 1.062,92;
f. do klas voor woonwagenkampkinderen (verbonden aan de Aebingaschool) op
7.151,50 15 leerlingen is 476,77;
I g. de kernafdeling van de school voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijk
heden op 59.245,1O0 leerlingen is 592,45;
A de afdeling onaangepaste kleuters van deze school op 5-982,70 18 leerlin
gen is 33237
1. de afdeling voortgezet buitengewoon onderwijs van laatstgenoemde school op
32.605,3 55 leerlingen is 592,82.
Omdat een verhoging van leermiddelenbedragen en van het bedrag voor admi
nistratiekosten in de loop van 1972 niet uitgesloten moet worden geacht (zie
ons voorstel bijlage no. 59), zal de vaststelling van de bedragen per leerling
m zoverre een voorlopig karakter moeten hebben.
h'at betreft de openbare school voor schipperskinderen zijn wij van oordeel,
dat deze school, met over 1971 gemiddeld 15 leerlingen, door dit lage aantal,
ovenals vorige jaren, in bijzondere omstandigheden verkeert. Hoewel wij menen,
dat de cijfers in bijgaand overzicht voor deze school op zichzelf aanvaardbaar
si]4, is het bedrag van 19.831, 15 leerlingen is 1 .322,10 onevenredig
a°og, nog afgezien van een mogelijke verdere daling van het aantal leerlingen
in 1972.