Advies van de Commissie van Advies inzake Beroepschriften ingevolge de
Algemene Politieverordening, betreffende het beroepschrift van de Werkgroep
Friesland van het Medisch Comité Nederland-Vietnam tegen het besluit van
Burgemeester en Wethouders tot weigering van een collectevergunning.
Bijlage no. 139.
Leeuwarden, 18 april 1972.
Aan de Gemeenteraad.
Burgemeester en Wethouders hebben om advies in onze handen gesteld een aan
pw Raad gerichte brief van de Werkgroep Friesland van het Medisch Comité
jfederland-Vietnam, d.d. 24 maart 1972, houdende beroep van het .besluit van
Burgemeester en Wethouders, d.d. 29 februari 1972, nr. 2397s weigering
van een collectevergunning. Overeenkomstig het bepaalde in artikel A 13»
lid 3s van de Algemene Politieverordening Leeuwarden hebben Burgemeester en
wethouders bij deze brief hun advies gevoegd.
De Commissie heeft geconstateerd, dat het beroepschrift tijdig is ingekomen,
zodat adressanten in hun beroep behoren te worden ontvangen.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel A 16, lid 4s van de Algemene Politie
verordening Leeuwarden heeft de Commissie partijen in de gelegenheid gesteld
hun standpunt nader mondeling toe te lichten. Door de Werkgroep Friesland
van het Medisch Comité Nederland-Vietnam is hiervan gebruik gemaakt,
ïïa de vertegenwoordigers van de Werkgroep te hebben gehoord, heeft de Com
missie zich omtrent haar advies beraden. Zij heeft gemeend zich daarbij
niet te moeten beperken tot de formeel-jurdische aspecten van het besluit
van Burgemeester en Wethouders, doch ook de beleidsaspecten tot op zekere
hoogte in haar overwegingen te moeten betrekken. De Commissie is eenstemmig
van mening, dat aan het besluit van Burgemeester en Wethouders geen formeel-
juridische gebreken kleven.
Ten aanzien van de beleidsaspecten is de Commissie van oordeel, dat Burgemeester
en Wethouders op grond van de toepasselijke bepaling van de Algemene Politie
verordening Leeuwarden (artikel C 49) een onderscheidend beleid mogen voeren.
Blijkens hun advies hanteren Burgemeester en Wethouders bij hun beslissingen
op aanvragen om een collectevergunning in hoofdzaak de volgende maatstaven;
a. tenzij zeer bijzondere redenen aanwezig zijn, wordt geen vergunning voor
het houden van een collecte verleend, indien voor deselfde week reeds
een vergunning is verleend aan een andere instelling;
h. geen vergunning wordt verleend, indien andere instellingen reeds op het
zelfde terrein werkzaam zijn, aangezien versnippering van activiteiten
zoveel mogelijk dient te worden voorkomen;
c. aan het advies van het Centraal Archief en Inlichtingenbureau inzake het
Inzamelingswezen pleegt bijzondere waarde te worden toegekend.
Burgemeester en Wethouders hebben het litigieuze besluit gebaseerd op de
Isub b. en cgenoemde criteria. Zij hebben er daarbij in het bijzonder op
gewezen, dat het Internationale Rode Kruis en het Nederlandse Rode Kruis
ïeeds op dit terrein werkzaam zijn.
Het sub a. genoemde criterium was niet van toepassing, aangezien ten tijde
|van de aanvraag voor de betreffende periode nog geen vergunning was verleend
aan een andere instelling.
Be meerderheid van de Commissie is van oordeel, dat - gelet op de vrijheid
van Burgemeester en Wethouders een onderscheidend beleid te voeren - er
slechts nlaats
voor marginale toetsing, m.a.w. dat getoetst behoort te
Worden of het algemeen beleid van Burgemeester en Wethouders voldoet aan
aanvaardbare normen van redelijkheid en billijkheid en zo ja, of Burgemeester
en Wethouders hun besluit in redelijkheid konden baseren op dit algemeen
[Beleid. Deze leden beantwoorden beide vragen bevestigend.
Ésm