Instellen van een nieuwe Commissie voor de Gemeentelijke Sociale Dienst en
benoemen van de leden van deze commissie.
Bijlage no. 240 Leeuwarden, 17 augustus 1972
Aan de gemeenteraad.
Bij zijn besluit van 24 juni 1965 heeft de Raad vastgesteld de Verorde
ning op de Gemeentelijke Sociale Dienst en de verlening van bijstand. Ar
tikel 4j eerste lid, van deze verordening luidt? "Er.is een Commissie van
Advies, als bedoeld in artikel 75 van de Algemene Bijstandswet (verder te
noemen A.B.W.) enz,". Deze commissie dient burgemeester en wethouders van
advies m.b.t. de verlening van bijstand en onderwerpen, van algemene beleids
vragen op het gebied van de maatschappelijke zorg en het maatschappelijk werk.
Door de wet van 10 september 197'- is de A.B.W. op verschillende punten ge
wijzigd, waaronder m.b.t. de commissies.
Zo luidt artikel II van dezewijzigingswet"De op het tijdstip van de in
werkingtreding van deze wet bestaande colleges voor de verlening van bij
stand en commissies van advies, ingesteld krachtens artikel 75? worden ge
acht commissies te zijn als bedoeld in artikel 61 van de gemeentewet, aan
welke bevoegdheden van burgemeester en wethouders te dier zake zijn toege
kend, respectievelijk als bedoeld in artikel 62, tweede lid, van de gemeen
tewet". Dit betekent, dat de.commissie als bedoeld in artikel 4 van boven
genoemde verordening thans wordt geacht een commissie ex artikel 62, tweede
lid, van de gemeentewet te zijn.
Bij zijn besluit van 22 juni 1970 heeft de Raad voorts ingesteld als
commissie van advies en bijstand de Commissie voor de Gemeentelijke Sociale
Dienst. Deze commissie heeft tot taak burgemeester en wethouders van advies
te dienen en bij te staan ten aanzien van aangelegenheden, betreffende de
uitvoering van de aan de dienst opgedragen taken, met uitsondering van die,
welke ingevolge artikel 79 van de A.B.W. en artikel 4? derde lid, van de
Terordening op de Gemeentelijke Sociale Dienst en de verlening van bijstand
aan de commissie van advies ingevolge artikel 75 van de A.B.W zijn opgedragen.
Beide commissies kunnen thans op grond van het vorenstaande en uit
praktische overwegingen worden verenigd in één commissie van advies en
bijstand aan burgemeester en wethouders.
Wij geven II in overweging overeenkomstig het hierbijgaande concept
besluit over te gaan tot het instellen van de Commissie voor de Gemeentelijke
Sociale Dienst.
In beide commissies hebben zitting;
als raadsleden; mevrouw J. Di jkstra-rBethlehem, mevrouw M.M.T. Visser
van den Bos en de heer K. Spoelstra;
als niet-
ïaadsleden de heer ir. H.Y. Boersma, in de Commissie voor de Gemeente
lijke Sociale Dienst als vertegenwoordiger van de instel
lingen voor algemeen maatschappelijk werk, in de andere
commissie als vertegenwoordiger van de Stichting Katholieke
Centrale voor Maatschappelijk Werk Leeuwarden;
de heer J.P. de Hart, als vertegenwoordiger van de drie
vakcentrales