Advies van de Commissie van Advies inzake beroepschriften ingevolge de Bouw
verordening betreffende een door de heer L. de Tries ingediend beroepschrift
tegen weigering van een bouwvergunning.
Bijlage no. 200. Leeuwarden, 13 juni 1972.
Aan de Gemeenteraad.
Bij brief van 27 april 1972 hebben Burgemeester en Wethouders de commissie
doen toekomen het beroepschrift van de heer L. de Tries, Jacob Binckesstraat
10;, alhier, tegen het door hen genomen besluit, d.d. 15 februari 1972, no.
B 282/71, tot weigering van een vergunning voor het verbouwen van de beneden
verdieping van het perceel Noordvliet 203., te Leeuwarden.
De commissie heeft geconstateerd dat het verzoek om voorziening, gelet
op artikel 51? van de Woningwet, tijdig bij de Gemeenteraad is ingediend,
namelijk binnen 1 maand na de dag, waarop het afschrift van het weigerings-
besluit is verzonden.
Appellant dient derhalve in zijn beroep te worden ontvangen. Burgemeester
en Wethouders hebben, overeenkomstig artikel 390? lid 2, van de Bouwverorde
ning, met betrekking tot het beroepschrift schriftelijk advies uitgebracht
aan de commissie. Het door het college ingenomen standpunt hebben zij in de
vergadering van de commissie nader toegelicht.
Appellant heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om over het door hem
ingestelde beroep door de commissie te worden gehoord.
Ten aanzien van het door appellant ingediende bouwplan heeft de commissie
bet volgende overwogen.
Het plan voorziet in de verbouw tot stallingplaats voor een auto van een
deel, van de als werk- en opslagruimte in gebruik zijnde vroegere slagerij
(winkel met woonruimte) Noordvliet 203, alhier. De voorgevel, de bestaande
deur en een raam zullen worden vervangen door een plm. Jn, brede houten
garagedeur
Het weigeringsbesluit van Burgemeester en Wethouders is gegrond op artikel
23 van de Bouwverordening, dat bepaalt, dat het uiterlijk en de plaatsing
van een bouwwerk zodanig moeten zijn, dat het bouwwerk zowel op zichzelf als
in verband met de bestaande omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan
voldoet aan redelijke eisen van welstand. Genoemd college is van oordeel dat
door de uitvoering van het bouwplan een onevenwichtige gevelvlakverdeling
zal ontstaan. Hu het Tliet door de demping meer allure heeft verkregen en
daardoor reële mogelijkheden biedt voor (vervangende) nieuwbouw - gewezen
wordt op het vernieuwde pand Ruba-bandenservice en de plannen voor de bouw
van een nieuw G.S.D-kantoor - acht het college een verdere aantasting van
het straatbeeld niet acceptabel.
Haar de mening van de commissie zal, gezien het grote aantal garage- en
pakhuisdeuren aan het Tliet, de in het bouwplan aangegeven garagedeur in
do.ïe straat niet opvallen. Het standpunt van de Schoonheidscommissie, dat
'welstandsredenen geen grond behoeven te geven tot weigering van de gevraagde
bouwvergunning, wordt door de commissie dan ook gedeeld.
Het is de commissie bekend, dat voor het Tliet en omgeving een ontwerp-
bestemmingsplan wordt ontwikkeld. Het betrokken gebied is aangegeven op een
voorlopige bestemmingsplankaarteen voorbereidingsbesluitals bedoeld in
ar eikel 21 van de 'Wet op de Ruimtelijke Ordening, is nog niet van kracht.
De bouwplannen kunnen derhalve aan dit voorlopige stedebouwkundig plan,
dat voor de burgers geen enkele rechtskracht heeft, nog niet worden getoetst.