E
56 -
t—Eoeveel zouden de tarieven voor het
slachthuis verhoogd moeten worden om
in 1973 tot een sluitende exploitatie
komen? Met betrekking tot de tarie
ven voor de veemarkt wordt verzocht
oa eenzelfde calculatie.
Tragensteller zou gaarne de mening
an ie Raad vernemen of het, gelet op
financiële positie van de Gemeente,
liet noodzakelijk is bij de exploitatie
an de Markt- en Havendienst en het
Slachthuis be drijf een sluitende exploi
tatie na te streven. Wat is hierover
de nening van het College en wat zouden
kiervr.n de financiële consequenties
zijn?
a. In het raadsvoorstel voor de Raad van
9 oktober 1972 tot wijziging van de Ver
ordening slachthuisrechten wordt de
verwachting uitgesproken, dat de voor
gestelde tariefsverhoging een meerop
brengst zal opleveren, voldoende om het
voor 1973 geraamde tekort te dekken.
b. Met in achtneming van de tariefsverho
ging waartoe de Raad besloot is het voor
1973 op de veemarkt geraamde tekort
teruggebracht tot 282.410,--. Om
dit tekort te dekken zou een tariefs
verhoging met ruim 30/6 noodzakelijk
zijn. In het kader van het overleg, dat
met andere veemarkten over het niveau
der tarieven wordt gevoerd, is een
dergelijke verhoging niet gewenst.
Het streven van het College is gericht
op een sluitende exploitatie van de afde
lingen slachthuis en markten cn havens.
Het College streeft er naar het tekort
van de veemarkt door regelmatige tariefs
verhoging zo veel mogelijk te beperken. On
derstaand staatje geeft een overzicht
van het tekort op de exploitatie van de
Frieslandhal sinds 1964.
||iant.a,v. moer bedrijven en diensten
'./orden nagegaan of het mogelijk is de
/erontreinigingsheff ingen te verlagenl
Belangrijker dan de besparingen zijn
hierbij het resultaat dat de omgeving
einder zal worden vervuild.
1964
809.455,—
1965
J
646.490,—
1966
663.371
1967
475.134,—
1968
484.771
1969
497.536,—
1970
404.842,—
1971
304.505,
Bij het Openbaar SI;
getroffen die leiden tot een meer
efficiënte afvoer van het afvalwater,
waardoor een besparing op de verontreini
gingsheffing kan v/orden bereikt. Van meer
hier evenwel geen
MICT3EDRIJP.
herweegt het College om het gemeente-
P-'jk woningbezit onder te brengen bij de
plaatselijke woningbouwcorporaties?
j it de aanbiedingsbrief 1972 bleek dat
p een ambtelijke werkgroep bezig was
pproblemen rond de veroudering van
J'-ot gemeentelijk woningbezit te be-
paderen. Hoever is deze werkgroep
|-*iaiddels gevorderd?
of minder vervuiling
sprake
Uiteraard wordt ook bij andere takken van
dienst steeds gestreefd naar een betere
efficiency.
1 en 2.
Aangezien de werkgroep, die tot taak heeft
de financieel economische en sociaal eco
nomische positie van het woningbedrijf in
een geconsolideerde situatie te onder
zoekon, met zijn werkzaamheden nog niet ge
reed is gekomen, hebben wij ons over de
eerste vraag nog geen oordeel kunnen
vormen