Nr. 5000
BE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 12 april
1975 (Bijlage nr. 118);
gelet op artikel 10 tweede lid, onder d van de Wet Bezitsvor
mingsfonds, alsmede op de artikelen 5 en 6 van het Besluit Bezits
vormingsfonds eigen woningen;
BESLUIT
onder voorbehoud van geldelijke steun uit 's Rijks kas cn onder de
voorwaarden cn bepalingen ingevolge de Beschikking Bezitsvormings
fonds, zoals deze voorwaarden en bepalingen alsmede de beschikking
zelve thans luiden of door wijzigingen, vervanging of anderzins ko
men te luiden, in de door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen
gevallen de rente en aflossing te garanderen van onder verband van
eerste hypotheek te verstrekken leningen ten behoeve van het verkrij
gen in eigendom van (een) door kredietnemer(s) te bewonen, reeds
eerder bewoonde, woning(en).
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Preadvies inzake de brief van de Werkgroep "Wielenpdlle"d.d15 maart
1973 betreffende het tuinonderhoud bij de complexen 50 woningen Murk-
straat e.o. en 82 woningen Tijnjedijk e.o.
Bijlage no. 119. Leeuwarden, 12 april 1975»
Aan de gemeenteraad.
Naar aanleiding van het door de werkgroep woningen en buurtvoor
zieningen in de zgn. "Wielenpólle"d.d. 15 maart 1973 aan de Raad
gerichte adres inzake de door het gemeentelijk Woningbedrijf in rekening
gebrachte vergoeding voor gemeenschappelijk tuinonderhoud, alsmede tor
uitvoering van de door de Raad in zijn vergadering van 2 april 1973
ingediende motie over deze aangelegenheid, merken wij het volgende op.
Gedurende het jaar 1972 werd in opdracht van het gemeentelijk
Woningbedrijf door de plantsoenendienst bij de complexen 50 woningen
Murkstraat e.o. en 82 woningen Tijnjedijk e.o. gemeenschappelijk tuin
onderhoud verricht en werden door de plantsoenendienst de daarvoor
verschuldigde bedragen aan het Woningbedrijf in rekening gesteld. De
verrekening geschiedde voor het eerst in het tweede halfjaar van 1972
op kostprijsbasis; mede als gevolg daarvan en door de omstandigheid,
dat het onderhoud bemoeilijkt werd door de bewoners aangebrachte
afscheidingen, bedroegen de in rekening gestelde bedragen over 1972 circa
15$ meer dan over het voorafgaande jaar, toen nog volgons een door de
praktijk achterhaald normtarief per m2 werd gewerkt.
Het hoofd van de plantsoenendienst is van mening, dat voor deze
buurteenheid als geheel gemeenschappelijk tuinonderhoud te prefereren
zou zijn en dat overigens eigen tuinonderhoud eerst mogelijk is als do
bewoners daar in ruime mate achter staan en het ook voor elke bewoner
zal gelden. Een tussenoplossing is om praktische redenen niet uitvoer
baar. Met het laatste zijn wij het volledig eens.
Na de door de werkgroep op 2 mei 1972 met de plantsoenendienst
gevoerde bespreking is uit de binnengekomen reacties weliswaar gebleken,
dat eigen tuinonderhoud op prijs wordt gesteld doch dat van een algehele
belangstelling (nog) niet kan worden gesproken 25/i) - Dit is 00^ de
reden geweest, dat tot op heden geen wijziging is gebracht in de tot
nu toe gevolgle gedragslijn.
Inmiddels heeft de Commissie voor het Woningbedrijf in haar ver
gadering van 15 maart 1973 besloten in principe geen bezwaar te hebben
tegen eigen tuinonderhoud in deze buurteenheid, mits daar in ruime mate
belangstelling voor bestaat. Wij hebben daartegen geen bezwaar en zijn
van mening, dat als tenminste 75$ van de bewoners op eigen tuinonderhoud
prijs stelt, daartoe kan worden besloten. In verband hiermede hebben
wij de hierboven genoemde werkgroep verzocht bij alle bewoners van de
twee complexen een enquête in te stellen naar de belangstelling.
Wanneer op grond hiervan wordt overgegaan tot eigen tuinonderhoud
door de bewoners kan de vergoeding voor het gemeenschappelijk onderhoud
van deze tuinen uiteraard komen te vervs.llen. V/el dient te worden opge
merkt, dat in de tuinvergoeding ook een bedrag is begrepen voor algemeen
groen (o.a. op de kopeinden der woningen) en verder een bedrag voor rente
en aflossing over de in het verleden gepleegde investeringen. Laatstge
noemde bedragen, overigens van geringe omvang, zullen ook dan een bestand
deel van de huurprijs blijven uitmaken.
Wellicht kan het standpunt van betrokkenen in de raadsvergadering
van 24 april a.s. worden medegedeeld. Als datum van ingang zou 1 mei a.s.
kunnen worden aangehouden.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong
Secretaris.