Re eerder genoemde corporaties hebben gevraagd hen voor de bouw en exploi
tatie van deze woningen de nodige geldelijke steun te verlenen op voet van de
Woningwet, het Besluit Geldelijke steun volkshuisvesting en de Beschikking Gelde
lijke steun toegelaten instellingen 1968, zoals deze thans luidt of in 1974 zal
komen te luiden. Ter nadere informatie zij hier vermeld dat de initiatiefneemsters
hebben gevraagd de aanvraag om rijkssteun te splitsen in een nog voor dit jaar be
nodigd aantal woningen - gebaseerd op het werkschema van de aannemer is dit aan
tal bepaald op 100 - en te verzoeken daarvoor de thans geldende subsidietabel te
willen toepassen en voor de overige woningen de subsidietabel, zoals deze per 1
januari 1974 zal komen te luiden.
Wij hebben daartegen geen bezwaar doch in verband met de onzekerheid omtrent
eventueel optredende wijzigingen per genoemde datum hébben wij een voorlopige huur-
berekening gemaakt op basis van de huidige regeling en op basis van de rentevoet,
zoals momenteel voor rijksleningen geldt (7Ü$). Beze huurberekening, opgesteld
op de wijze als bij aanvragen om rijkssteun gebruikelijk, komt uit op een voorlopige
gemiddelde huur van 304-25 per maand. Wij hebben deze berekening voor U bij de
stukken ter inzage gelegd-. Ter vergelijking delen wij U mede, dat de nog voorlopige
huur van de thans gereedkomende woningen van de eerste fase is bepaald op gemid
deld 300,per maand; bij de berekening van laatstgenoemd bedrag is rekening
gehouden met tijdens de bouw opgetreden kostenverhogende factoren als meerder
renteverlies, verrekening van gestegen loon- en materiaalprijzen, verhoging van
de B.T.W. e.d. Uiteraard zullen dergelijke kostenverhogende factoren zich ook
tijdens de bouw van de tweede fase kunnen voordoen en hoewel wij verwachten dat in
eën alsdan te verwachten aanpassing van de subsidietabel per 1 januari. 1974 daar
voor een zekere compensatie kan worden gevonden, zal toch de minder prettige bij
komstigheid dat kostenverhoging, ook al ligt de oorzaak daarvan buiten de in
vloedsfeer van de initiatiefneemsters, resulteert in een subsidieverlaging, ergo
huurverhoging, onder ogen moeten worden gezien.
In ander verband hebben wij al eens opgemerkt dat de huurprijs-ontwikkeling
van de nieuwbouw tot gevolg heeft dat een belangrijk deel van de toekomstige
huurders slechts door een beroep te doen op de regeling voor individuele huur
subsidie in staat mag worden geacht de verschuldigde huur op te brengen. Maximaal
bedraagt deze subsidie 105,per maand. Wel kan worden opgemerkt dat wij, na
de ontvangst van een Ministeriële toezegging, dat voor 145 nieuwe woningen in
onze gemeente bijzondere aanvullende huursubsidie kan worden toegekend, in overleg
met de Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties de Minister hebben voorgesteld
deze extra aanvullende huursubsidie te laten gelden voor 40 woningen van het
complex 228 woningen "Lekkumerend-Oostvan "Beter Wonen" en voor de overige 105
woningen gespreid over de woningen van de eerste, eventueel tweede fase in
Aldl8.n-0ostReze extra huursubsidie zal worden bepaald op het verschil tussen
de verschuldigde huur en de huur, welke bij een bepaald inkomen als redelijk
wordt aangemerkt
Wij merken nog op dat de planologische opzet van het bouwplan weliswaar in
overeenstemming is met het ontwerpbestemmingsplan voor het betreffende deel van
Aldldn-Oost II doch dat het overleg terzake nog gaande is. Re noodzakelijke bouw
vergunning zal dan ook met toepassing van artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening moeti
worden verleend.
Ondanks het feit dat de toevloed van nieuwe woningen, waarvan vele met ver-
houdirg sgewys hoge huren, dit jaar in Leeuwarden een behoorlijke omvang gaat aan
nemen, heeft de leegstand in de nieuwbouw tot op heden geen verontrustende vormen
aangenomen. Re verhuur in Lekkumerend-Oost en Aldl3,n-West verloopt o.i. tot nu
toe bevredigend. Rit is dan ook de reden, dat wij, in aanmerking nemende dat de
onderhavige woningen grotendeels in 1975 gereed zullen komen en gelet op de aan
bevelingen van het bekende rapport Priemus, de mening zijn toegedaan dat ook als
een logisch vervolg op het besluit van de Raad van 18 september 1972, aan het
verzoek van de drie woningcorporaties om financiële medewerking ware te voldoen.
- 5 -
Wij stellen U in verband met het voorgaande dan ook voor te besluiten
overeenkomstig het hierbij gaande ontwerpbesluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong
Secretaris.