- 2 - a. de tangentwegen over de Emmakade, de Zuidergrachtswal en de Nieuwe- weg zijn vervallen en vervangen door een tangentwelke loopt over de Willem Lodewijkstraat via Achter de Hoven en Tulpenburg naar de Stationsweg of vanaf de Willem Lodewijkstraat geheel langs de spoor baan naar de Stationsweg. Leze tangent is op kaart nr. 36A voor het gedeelte over de Willem Lodewijkstraat alszodanig aangegeven, terwijl de twee mogelijkheden vanaf de Willem Lodewijkstraat naar de Stations weg indicatief zijn aangegeven. b. de westelijke tangentweg over de Westerplantage en de Westerkade is vervallen; c. de zuidelijke tangentwegen over de Willemskade zijn vervangen door een tangent over de LangemarktstraatSophialaan en Stationsweg; d. de oostelijke tangentweg over de Oostergrachtswal is vervallen; e. de verbinding Luchtenrek-Hoeksterend is vervallen en vervangen door een verbinding Luchtenrek-Spanjaardslaan via het ijsbaankwartier, welke verbinding indicatief op kaart nr. ~j>6A is aangegeven; f. de doortrekking van de Borniastraat in oostelijke richting is op de nieuwe kaart nr. J>6A indicatief aangegeven. g. de verbinding tussen de oostelijke buitentangent en de Julianastraat is op kaart 36A indicatief aangegeven; h. de bestemming "bijzondere doeleinden" gegeven aan het terrein in de noord-westelijke hoek van het plan Camminghaburen wordt vervangen door "woondoeleinden" terwijl aan het gebied, gelegen in de zuid westelijke hoek van dit bestemmingsplan (omsloten door de oostelijke buitontangent - de spoorlijn en de hoofdontsluitingsweg) de bestem ming "bijzondere doeleinden" wordt gegeven." Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Vaststellen structuurplan Leeuwarden. Bijlage nr. 368. Leeuwarden, 29 november 1975 Aan de Gemeenteraad. Algemeen. Afgezien van de bijzondere rooilijnvoorschriften e.d. bestond onder vigour van de Woningwet van 1901 slechts één wettelijke stedebouwkundige maatregel, n.l. het uitbreidingsplan. Wel was naast dit plantype het structuurplan tot de stedebouwkundige praktijk gaan behoren als een visuele basisstudie en als onder werp van discussie. Een dergelijk structuurplan kwam dus buiten een wettelijke procedure om tot stand. De Wet op de Ruimtelijke Ordening, die op 1 augustus 1965 werking is getreden, kent nu naast het bestemmingsplan het structuurplan als een gemeente lijke planologische maatregel, waarin de toekomstige ontwikkeling van de ge meente wordt aangegeven. Lit betekent niet zozeer een verruiming van de feite lijke mogelijkheden als wel een erkenning van het belang van deze planvorm. Het vaststellen van een dergelijk plan is niet algemeen verplicht gesteld. Toch verdient het in het kader van het ruimtelijk beleid van de gemeente aanbeveling een structuurplan vast te stellen om een grondslag te hebben voor de bestemming plannen. Het structuurplan heeft geen bindende kracht voor de overheid on de burgers. In tegenstelling tot het bestemmingsplan regelt het structuurplan niet de bestemming van de grond met de daaraan verbonden rechtsgevolgen (o.m. ont eigening, het verkrijgen van schadevergoeding)Voor het tot stand komen van een bestemmingsplan heeft de Wet op de Ruimtelijke Ordening een uitgebreide pro cedure voorgeschreven, die de rechtszekerheid van de burgers moet waarborgen. Zo kunnen bezwaren worden ingebracht bij de gemeenteraad en het college van Gedeputeerde Staten, terwijl daarna bij de Kroon beroep kan worden aangetekend. In de procesgang van een structuurplan kan alleen bezwaar bij de gemeenteraad tegen het ontwerpplan worden gemaakt. Ha de vaststelling behoeft dit plan sléchts ter kennisgeving te worden gezonden aan Gedeputeerde Staten. Het structuurplan moet een visie van het gemeentebestuur geven over de ruimtelijke ontwikkeling op langere termijn. Evenals voor een bestemmingsplan schrijft de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor om een structuurplan eens in de tien jaren te herzien. Ook zonder deze eis ligt het voor de hand, dat dit plan zijnde de basis voor de bestemmingsplannen - niet alleen volgend maar vooral ook aanwijzend in een wisselwerking met de maatschappelijke en ruimte lijke ontwikkeling van de gemeente zal moeten blijven en daarom tijdig zal moeten worden herzien. Tot de voorbereiding van een structuurplan behoort het instellen van een onderzoek naar de bestaande toestand in en naar de mogelijke, en wenselijke ont wikkeling van de gemeente. Lit onderzoek heeft met name betrekking op de natuur lijke gegevens van het gebied, waarover het structuurplan zich uitstrekt, de bevolkingsontwikkeling, de ontwikkeling van de welvaartsbronnen, de sociale en culturele ontwikkelingen in de samenleving en de mogelijkheden en wenselijkhe den voor de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied, de behoeften op het stuk van de verschillende facetten daarvan, alsmede de bodemgesteldheid, in verband met de bij bestemmingsplan aan te wijzen bestemmingen. Voorts dient overleg te worden gepleegd met de besturen van de aangrenzende gemeenten, met deverschil lende diensten van het Rijk en de Provincie en eventueel de betrokken water schappen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1974 | | pagina 253