feesten in het centrum mogen worden gehouden, dan wel dat deze
feesten geen last en hinder aan derden mogen veroorzaken.
Tenslotte wordt door reclament Van Raaij opgemerkt dat het
geen enkele zin heeft een dependance van een bestaande
kleuterschool te vestigen in het buurtcentrum, aangezien er in
de directe omgeving van de Transvaalwijk voldoende scholen
aanwezig zijn, terwijl voorts het aantal kinderen dat een school
gaat bezoeken wel met 30°Jo zal gaa-n dalen. Ook acht hij het
stichten van een schooldependance geen taak van een wijk-
vereniging.
Met betrekking tot deze bezwaren merken wij het volgende op.
Het creëren van veilige speelplaatsen is een onmisbaar
onderdeel van de plannen om het woonmilieu in de Transvaalwijk
te verbeteren. Een mogelijkheid om een wat groter speelveld
aan te leggen is gevonden in de geprojecteerde inham ten noorden
van de looijerstraatwelke inham zal ontstaan na afbraak van
enige slechte woningen. De inham is evenals de straat zelf aan
gegeven als "woonstraat". Om een functionele vormgeving voor
deze ruimte te realiseren is op een deel van de tuinen achter
de woningen van de heer Jansen en mevr. Jellema-Nestra eveneens
de bestemming van "woonstraat" gelegd. Hierdoor is tevens d.e
mogelijkheid ontstaan nog een tweetal woningen aan de de
Wetstraat een "achterom" te geven, hetgeen voor deze woningen
een belangrijke verbetering betekent.
Gelet op de verbetering in de woonsituatie welke hierdoor
kan worden bewerkstelligd achten wij het noodzakelijk dat het
ontwerp-plan op dit punt onaangetast blijft. De te verkleinen
achtertuinen zullen een diepte blijven behouden van ongeveer
14 a 15 meter. Voorts is het de bedoeling bij realisering van
het plan tussen de geprojecteerde speelgelegenheid en de
achtertuinen een camouflerende beplanting aan te brengen,
zodat de privacy is gewaarborgd. Gesteld kan derhalve worden
dat reclamanten in een zeer aanvaardbare woonsituatie zullen
blijven verkeren.
Uiteraard zal de eventuele waardedaling van de betrokken
panden bij verwerving van bedoelde gedeelten achtertxiin
moeten worden gecompenseerd.
Wij stellen U voor dit onderdeel van het bezwaarschrift
ongegrond te verklaren.
Voor het verkrijgen van een goed woonklimaat kan een buurt-
of wijkcentrum niet worden gemist. In zo'n centrum kan het
belangrijke buurthuiswerk gestalte krijgen. Daar kunnen ook de
aktiviteiten van de buurtvereniging worden voorbereid en
ontplooid. Daar komen de buurtbewoners bij elkaar om de gezamen
lijke problemen en interesses te bespreken, waardoor onder meer
de betrokkenheid bij de eigen woonsituatie wordt geaktiveerd en
gestimuleerd. Het is niet toevallig dat het idee om te komen
tot een rehabilitatie van de Transvaalwijk in het buurtcentrum
"Rengerspark" werd geboren.
Het bestaande buurtcentrum behoort om de hierboven weergegeven
reden te worden opgenomen in het stedebouwkundige plan. De
ontwerp-bestemming luidt; "gebouwen ten dienste van het vereni
gingswerk". Het bezwaarschrift geeft de indruk - welke indruk
tijdens de hoorzitting is bevestigd - dat niet zozeer tegen
deze bestemming wordt geageerd, doch dat het bezwaar zich richt
tegen het gebruik van het buurtcentrum voor aktiviteiten, welke
geen samenhang hebben met het buurthuiswerk. Met name worden
genoemd de bruiloften en soortgelijke feesten.
- 5 -
Op grond van de gebruiksvoorschriften van het ontwerp-bestem-
mingsplan is het verboden een gebouw te gebruiken anders dan
overeenkomstig de bestemming welke bij het plan daaraan is ge
geven. Toch zou met toepassing van dit voorschrift niet kunnen
worden opgetreden indien het verenigingsgebouw zou worden
benut als een verkapt horecabedrijf. Ingevolge het in de ontwerp
voorschriften opgenomen overgangsrecht mag namelijk het - ten
tijde van de ter visie legging van het ontwerp-bestemmingsplan -
bestaande gebruik van een opstal, indien dit afwijkt van de
daaraan gegeven bestemming, worden gecontinueerd. Van het
gebruik van het buurtcentrum "Rengerspark" als para-horecabedrijf
is ons overigens niets gebleken. Wel is komen vast te staan dat
het gebouw in principe eenmaal per veertien dagen op de
vrijdagavond beschikbaar is voor bruiloften en dergelijke feesten.
Ervaring is dat van deze gelegenheid gemiddeld éénmaal per
maand gebruik wordt gemaakt. De hieruit voortvloeiende baten
worden door de exploiterende vereniging aangewend voor het
buurthuiswerk. Wij zien in een dergelijke handelwijze geen
strijd met de thans voorgestelde bestemming voor het buurthuis.
In het kader van een bestemmingsplan kunnen geen voorschriften
worden gegeven met betrekking tot het beperken van overlast
voor derden. Evenmin behoren in een bestemmingsplan bouw
technische bepalingen te worden opgenomen. In een stedebouw
kundig plan kunnen slechts voorschriften worden gegeven ten
aanzien van de ruimtelijke ordening van het betrokken gebied.
Aan, het verzoek van reclamanten om bedoelde beperkende
bepalingen in het ontwerp op te nemen kan derhalve niet worden
tegemoetgekomen.
Het bezwaar tegen het houden van bruiloften e.d. in het buurt
huis betreft dus niet de ruimtelijke ordening voor de Transvaal-
wijk, zoals deze in het ontwerp-bestemmingsplan wordt voorge
steld. Het bezwaarschrift dient op dit onderdeel derhalve
eveneens ongegrond te worden verklaard. De door reclamanten
bedoelde overlast valt onder de termen van de Algemene Politie
verordening Leeuwarden. Artikel C 59 bepaalt - voor zover hier
van toepassing - namelijk dat het verboden is in een afgesloten
ruimte anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf
geluid te maken dat voor de omgeving in ernstige mate hinderlijk
is. Wij zullen er op toe zien dat deze bepaling door de beheer
der het buurtcentrum "Rengerspark" niet wordt overtreden.
Over de opmerkingen van de heer Van Raaij betreffende een
mogelijke vestiging in het buurtcentrum van een dependance
van een kleuterschool kunnen wij U mededelen dat in 1969 door
de wijk actie is gevoerd voor een dependance. Uit de toen
ingestelde onderzoeken is komen vast te staan dat dit uit
financieel oogpunt niet haalbaar is, terwijl afgezien daarvan
de vestiging van een dependance de levensvatbaarheid van een
bestaande kleuterschool, t.w. "de Nachtegaal" aan de Eestraat,
zou aantasten.
Deze aspecten gelden thans nog onverkort.
De opmerkingen van de heer Van Raaij missen dus feitelijke
grondslag en behoren, indien deze als bezwaar zijn bedoeld,
ongegrond te worden verklaard.