- 212
Aangezien de reële groei der inkomsten over de gehele "beleidsperiode
in het "beleidsplan wordt geraamd is het noodzakelijk ook een van
tevoren vaststaand "beslag op deze nieuwe inkomsten te ramen.
Voor elk der jaren 1977 t/m 1980 is wegens periodieke verhogingen enz.
een bedrag van 400,000,opgenomen, wat ongeveer overeen kont
met 1 van de totale loonsom van de gemeente, inclusief de loongevoeli
uitgaven in de subsidiesector. Dit bedrag is ongeveer 10fo hoger dan
de overeenkomstige raming voor 1975»
Teneinde ingewikkelde berekeningen per functionele post te vermijden
zijn voor de jaren 1977 t/m 1980 deze bedragen gereserveerd op deze
stelpost
Onvoorziene uitgaven (volgnr. 652).
Als verplichte uitgaaf dient jaarlijks een post te worden opgenomen
voor incidentele niet voorziene uitgaven. Voor 1975 was hiervoor
een bedrag van 2,50 per inwoner aangehouden. Voor 1976 is dit
bedrag verhoogd tot f 2,75 pen inwoner.
Verder stijgt de raming van jaar tot jaar in bescheiden mate door de
toeneming van het aantal inwoners.
Rente van kapitalen (volgnr. 129).
Bij het samenstellen van de begroting voor het dienstjaar 1975 en
het beleidsplan 1975-1978 was nog geen rekening gehouden met de
aan de reserves toe te voegen winst bij de overdracht van activa
aan de IT.V. Brigas en bij de verkoop van gebouwen aan het Rijk van
in totaal ongeveer 2.500.000,Hierdoor en in verband met een
stijging van het percentage voor bespaarde rente van 7 >7 tot 7?9
is de raming van deze post 193*000,hoger dan voor 1975»
Onroerendgoed-belastingen (volgnr. 517).
Het verschil tussen de ramingen voor 1975 en 1976 houdt voor een deel
verband met een verhoging der tarieven met een percentage gelijk aan
de geraamde loon- en prijsstijging voor 1976 t.w, 8^ 760.000,
en verder met een stijging van de totaalsom der grondslagen als gevolg
van nieuwbouw, verbouw enz. 495*000,
De vermeerderingen in 1977» 1978 en 1980 houden alleen verband met
stijging van de totaalsom der grondslagen als gevolg van nieuwbouw enz