-11-
Par. 3° Beleidssector Ruimtelijke Ordening,
en vervoer»
Openbare Werken, Verkeer
ARuimtelijke Ordening
1Algemeen,
32, Wat is na de huidige erva
ring uw oorddel over het
functioneren van de project
groepen en de contactgroe
pen?
33» Door wie en op welke wijze
zal het onderzoek naar de
woonwensen van de bevolking
in verband met rehabilitatie
plannen en het bestemmings
plan Camminghaburen worden
opgezet?
34» Er wordt 25=000,uitge
trokken voor een onderzoek
naar woonwensen» Wanneer
en hoe denkt u dit geld te
besteden?
35» Acht het college het moge
lijk binnen één onderzoek
een verantwoord inzicht te
verwerven in zowel de woon
wensen van bewoners van reha-
bilitatiegebieden, als in de
woonwensen van toekomstige
bewoners van het bestemmings
plan Camminghaburen?
36. Hoe is de relatie tussen de
woonwensen van bewoners van
rehabilitatiegebieden en de
normen van deskundigen?
37.
38.
32» Wij zijn van mening dat deze wijze
van organisatie over het algemeen
bevredigend werkt»
33/ Op grond van de ervaringen van de
34/ N.Y» Bouwfonds Hederlandse gemeenten
35° mol betrekking tot de realisering van
het bestemmingsplan Westeinde hebben
wij contact opgenomen met deze W.V.
teneinde de mogelijkheden op het ge
bied van een woonwensenonderzoek na
te gaan» Zodra wij over meer concrete
gegevens beschikken, zullen wij hier
omtrent advies vragen van de Raad
voor de Volkshuisvesting»
Is het college met ons van
oordeel dat sprake is van
een grote discrepantie tus
sen de subjectieve woon
wensen van bewoners van
rehabilitatiegebieden en de
objectieve woongerief-nor-
men van "terzake deskundi
gen
9
Vindt u dat een dergelijke
statische woonwensen-inven
tarisatie valide richtlij
nen oplevert voor een te
effectueren woningverbete-
ringsbeleid?
39° Is het college derhalve van
oordeel dat het van groter
belang is een proces van
woon-normontwikkeling bij de
36/ Er blijkt in de praktijk wel eens
37° verschil van inzicht te bestaan over
de vraag of woningen na rehabilitatie
wel voldoen aan redelijke eisen van
bewoonbaarheid gezien over een termijn
van 25 jaar»
De subsidienormen alsmede de toetsing-
van aanvragen aan die normen is uit
eindelijk een aangelegenheid van de
Minister van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening.
38/ Het woonwensenonderzoek ten behoeve
39/ van stadsvernieuwingsgebieden zal ge-
40. richt zijn op de nieuwbouw in derge
lijke gebieden en zal geen betrekking
hebben op de normering van woningver
beteringen»