zmnmm n .wm Mr
33
Het I.B.V. "berekent in zijn rap
port "Voorzieningen voor motor
voertuigen in de binnenstad",
dat door ons als leidraad in de
ze wordt gehanteerd, op p. 27 een
netto behoefte aan 1675 parkeer
plaatsen t.b.v. het winkelen (in
clusief consumenten uit de regio),
te vermeerderen met 15?£ benodigde
overcapaciteit. Dit brengt het
aantal op 1920. Weliswaar hebben
deze 1920 parkeerplaatsen betrek
king op het gehele winkelbestand
in de binnenstad, hetgeen iets
ruimer is dan het hoofdwinkel-
centrun sec, anderzijds is dit
aantal exclusief parkeerruimte
voor winkeliers en personeel.
Wij menen dan ook dat de betref
fende uitkomsten in grote lijnen
net elkaar overeenstemmen.
120. Als bekend is hoeveel bewo
ners de binnenstad telt en
straks zal tellen, is dan ook
uit te rekenen hoeveel auto
parkeerplaatsen voor deze be
woners beschikbaar dienen te
zijn?
121. Hoeveel autoparkeerpla.atsen
in de binnenstad denkt men
te reserveren voor bedrijfs
auto's, die op ongeregelde
tijden gebruikt moeten wor
den door de ondernemers die
in de binnenstad hun bedrijf
uitoefenen?
120. Het structuurplan voor de binnen
stad gaat voor het jaar 1990 uit
van ongeveer 4500 inwoners in de
binnenstad. Voor deze bewoners
zullen zeker 700 parkeerplaatsen
nodig zijn.
121. Voor het ^aar 1990 wordt uitge
gaan van - 15000 werkers in de
binnenstad, waarvoor ruim 2100
parkeerplaatsen nodig zullen zijn
De behoefte aan bedrijfsauto's
is hierbij inbegrepen.
122. Als bekend is hoeveel ambte
naren in de binnenstad werken,
is dan ook uit te rekenen
hoeveel autoparkeerplaatsen
door hen worden ingenomen?
125. Is u het eens met de stelling
dat hoe wijder de stad zich
gaat uitbreiden en uitbouwen,
hoe meer autobewegingen dit
met zich meebrengt?
124. Zoals u bekend is, kan er een
ruime subsidie gegeven worden
bij de bouw van parkeergara
ges mits deze zijn vastgesteld
in bestemmingsplannen en/of
structuurplannen.
122. Het is ons niet bekend hoeveel
ambtenaren in de binnenstad wer
ken. De parkeerplaatsbehoefte
voor ambtenaren is begrepen in
het totaal der werkers aangegeven
in het antwoord op vraag 121.
123. Deze stelling is in zijn algeneen
heid juist.
124. Wij hebben van het Ministerie van
Economische Zaken vernomen, dat
om budgettaire redenen vooralsnog
slechts medewerking kan worden
verleend aan kleinere projekten
(b.v. parkeerterreinen).