No o 14232, DID RAAD DER GKIEEÏTTE LEEWAEDEN J Gelezen het voorstel ven Burgemeester en Wethouders van 6 november 1975 (bijlage no. 913)5 ESLCIÏ s 1. tot het opheffen van de gemeente-drukkerij per 1 januari 1976 2. een krediet van j 65o000,— b-schikbaar te stellen ten behoeve van de door de Dienst Sociale Werkvoorziening aan te schaffen offset- apparatuur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter» Secretaris, Preadvies inzake het inrichten van een sierpleintje in Aldlan-oost. Bijlage no. 319 Leeuwarden, 6 november 1975» Aan de Gemeenteraad. Op 6 oktober j.l. heeft IJ om preadvies in onze handen gesteld de brief van de heer P. Hukema, Ereprijs 50, alhier. In deze brief wordt be zwaar gemaakt tegen de aanwezige verhoging in het straatoppervlak vó:ór de woning van adressant. Ten aanzien van deze aangelegenheid delén wij IJ het volgende mede. De door adressant bedoelde verhoging in het straatoppervlak moet wor den gezien als een onderdeel van de extra voorzieningen, welke worden en nog zullen worden getroffen ten behoeve van de verfraaiing van dit gedeel te van de wijk Aldlan-oost. Volgens het voor het betreffende pleintje ge maakte ontwerp worden ter plaatse twee bulten en een zitkuil gemaakt. De bedoeling hiervan is, dat het pleintje een ontmoetingsplaats voor de jeugd uit de omgeving zal worden. De afstand tussen de straatverhoging, waartegen adressant bezwaar heeft, en zijn garage bedraagt ca. 8m. Deze afstand is naar onze mening ruim voldoende om de garage in en uit te rijden. Op een aantal andere plaat sen in het plan is de bereikbaarheid van de garages zeker niet ruimer. Hierover hebben ons nimmer klachten bereikt. De door adressant gesignaleerde overlast van geparkeerde auto's zal waarschijnlijk een gevolg zijn geweest van het feit, dat tijdens het nog niet afgewerkt zijn van het pleintje auto's van bewoners en/of van bezoekers veelal op minder gewenste plaatsen moesten worden geparkeerd. Na het vol tooien van het gehele pleintje en nadat het met de aansluitende straten als doorgaande route kan worden gebruikt zal naar onze mening dit euvel tot het verleden behoren» Het is begrijpelijk, dat de jeugd na het gereed komen van de voorge stelde voorzieningen in het begin van deze speelgelegenheid een extra druk gebruik maakt» Verwacht mag echter worden, dat dit gebruik tot normale proporties zal verminderen, zodra het object niet meer als iets nieuws wordt beschouwd en vooral wanneer meer van deze speelmogelijkheden ontstaan. Dit laatste zal tot een zekere spreiding van de speelaktiviteiten van de jeugd leiden. Op grond van het vorenstaande zijn wij van oordeel, dat geen redenen aanwezig zijn om de situatie ter plaatse te wijzigen. Wij geven IJ dan ook in overweging adressant in vorenstaande zin te berichten. De Commissie voor Openbare Werken kan zich met dit voorstel verenigen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 372