- 55 - taa-i.»;- Ramingen wijzen uit, dat het leerlingenaantal bij het buitengewoon onderwijs zich in deze periode bij benadering zal handhaven op 800. TJat betreft het voortgezet onderwijs moet voorlopig nog op een toename van het aantal leerlingen worden gerekend. Momenteel is het leerlingenaantal bij het lager beroepsonderwijs rond 4.500, bij het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs rond 2.960, bij het hoger algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend vetenschappelijk onderwijs tezamen rond 4^060 en bij het middelbaar en hoger beroepsonderwijs dagopleiding) tezamen rond 5.880. Ilede in verband met het ontbreken van gegevens met betrekking tot ontwikkelingen in de regio is het niet goed mogelijk de toename voor de komende jaren te kwantificeren. Met betrekking tot het wetenschappelijk onderwijs in Leeuwarden rekenen wij erop in 1976 met 75 studenten van stai't te gaan, welk aantal tot en met 1980 tot maximaal 550 kan aangroeien. Om een tweetal redenen is voor de komende jaren een duidelijke beleidsvisie op de groepsgrootte in het kleuter- en gewoon lager onderwijs dringend gewenst. Allereerst vormt de huidige omvang van de klassen vaak een belemmering om de gewenste vernieuwing van het onderwijs te realiseren. Individualisering van het onderwijs, voor al van belang in situaties waar leerlingen ten gevolge van bijzondere persoonlijke en/of sociale kenmerken speciale begeleiding en aandacht nodig hebben, is daarom in de meeste gevallen onmogelijk. De tweede reden is de snelle daling van de geboortecijfers vanaf 1970? welke direkte gevolgen heeft voor de aantallen leerlingen in het kleuter- en lager onderwijs en later in het voortgezet onderwijs. Als gevolg hiervan dreigt een overschot aan leerkrachten en een leeg stand van lokalen en gebouwen te onstaan. Haar aanleiding van de nota "De groepsgrootte in het onderwijs" mogen wij verwachten dat de regering compenserende maatregelen zal treffen waardoor een afstemming bereikt kan worden tussen vraag en aanbod van onderwijsgevenden. Daarnaast is het zaak dat wij komen tot het opstel len van een beleidsplan inzake de scholen- en gebouwensituatie in Leeuwarden. Het beleid van de minister van onderwijs en wetenschappen is erop gericht in 1978 te komen tot een leerlingenschaalzowel voor het kleuter- als het gewoon lager onderwijs, van 31 32. Daartoe wordt met ingang van augustus 1975 de leerlingenschaal voor het kleuter onderwijs van 34 op 33 gebracht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 60