214 Dienst voor Sport en Recreatie. Zoals in de inleiding reeds is opgemerkt, komen de lasten en baten van deze dienst steeds verder uit elkaar te liggen, met als gevolg een sterk stijgend nadelig saldo. Getracht zal moe ten worden de verhouding tussen de lasten en baten op de dienst- begroting te verbeteren, enerzijds door het verhogen van de in komsten en anderzijds door het beperken van de uitgaven. Met betrekking tot het verhogen van de inkomsten merken wij op, dat dit in de praktijk zal betekenen het verhogen van de gebruiks- vergoedingen en het aanvragen van exploitatiesubsidie t.b.v. de Groene Ster. Behalve het verhogen van de tarieven voor het ge bruik van sportaccommodaties door scholen valt o.i. niet te ont komen aan een herziening van de vergoedingsregeling. Terzake verwijzen wij naar hetgeen wij onder het hoofdstuk Sport, Recreatie en Toerisme hebben opgemerkt. Gezien het regionaal belang van het recreatiegebied de Groene Ster en de subsidies van rijk en provincie, die elders aan der gelijke gebieden worden verleend, menen wij dat 50/6 van de exploitatiekosten van dit gebied middels subsidies van rijk en provincie terug ontvangen zou moeten worden. Als eerste aanzet hebben wij voor 1977 een subsidie geraamd van 100.000, hetgeen in 1978 op basis van ^0% subsidie tot 280.000, zal zijn opgetrokken. Ten aanzien van het kampeerterrein De Kleine Wielen merken wij op, dat ons streven is gericht op het self-supporting maken van deze camping voorzover het de vaste standplaatsen betreft. Behalve de jaarlijkse aanpassing van de tarieven aan de te ver wachten prijsstijgingen dienen de inkomsten nog enige jaren met IO56 verhoogd te worden, teneinde dit doel te bereiken. Het botenverhuurbedrijf is, mede gelet op de huidige tarieven, niet kostendekkend te maken. Wij zijn derhalve van mening, dat deze gemeentelijke activiteit op korte termijn moet worden be ëindigd. Zodra binnen de Dienst voor Sport en Recreatie een passende taak voor de nu met de verhuur belaste ambtenaar vrij komt, zal het botenverhuurbedrijf dienen te worden afgestoten. Ten aanzien van de verdere besnoeiing van uitgaven merken wij het volgende op. Ondanks een aanzienlijke uitbreiding van de te beheren accommo daties in de laatste jaren is het mogelijk gebleken door een verdergaande mechanisatie en reorganisatie het aantal personeels leden te verminderen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 217