ft
- 22J -
Par. 15, Uitgaven en inkomsten niet "begrepen onder de paragrafen
1 t/m 14.
Onder deze paragraaf zijn als inkomsten opgenomen de dekkings
middelen van algemene aard. fit betreft in hoofdzaak de algemene
uitkering uit het gemeentefonds en de belasting op het onroerend
goed. Als uitgaven vinden we hier de aan de inning van de be
lasting op het onroerend goed verbonden kosten, de geraamde stel
posten voor budgetuitzettingen en de correcties (b.v. inflatie
correctie) die in één post worden vermeld in de begroting. Ten
slotte is er de jaarlijkse post voor onvoorziene uitgaven, die
bedoeld is om éénmalige uitgavenstijgingen of éénmalige tegen
vallers in de inkomstensector op te vangen.
Thans volgt een bespreking van de onderscheidene posten.
Onroerend goedbelastlng
Overeenkomstig de aanbiedingsbrief bij de begroting voor 1975
kan de opbrengst van de onroerend goedbelasting voor 1975 worden
geraamd op 8.700.000,Yoor de extra heffing van 10,per I
inwoner kan verder nog een bedrag van 850.000,worden ge
raamd. Yoor de jaren 1976 t/m 1978 houdt de hogere raming verband
met de uitbreiding van het woningbestand conform de nota woning-
i
bouwbeleid tot 1985 en met de veronderstelde uitbreiding van de
overige bebouwing. Yoor een specificatie van de geraamde bedra
gen wordt verwezen naar de ter inzage gelegde stukken.
Perceptiekosten onroerend goedbelasting.
In de primitieve begroting zijn de perceptiekosten geraamd op
494.000,waarvan op hoofdstuk II 140.000,en op hoofd
stuk XI, par. 1 f 554-000,Aangezien niet exact bekend is
welke bedrag aan perceptiekosten zal moeten worden betaald is voor
de raming hiervan voorshands uitgegaan van van de bruto-op-
brengst van de onroerend goedbelasting. De bruto-opbrengst van
deze belasting, inclusief e.cn extra heffing van 10,per
inwoner, kan voor 1975 worden geraamd op 9-550.000, G^f/o
van dit bedrag is f 619?000,--. In de begroting voor 1975 is reeds
een bedrag geraamd van 494-000,zodat nog een bedrag van
f 125-000,- bijgeraamd moet worden. De hogere bedragen voor per
ceptiekosten voor 1976 t/m 1978 zijn gebaseerd op hogere ramin
gen van de opbrengst van de onroerend .goedbelasting in die jaren.