- 75 - Par. 5» Beleidssector Volkshuisvesting. 286. Voor een goed functionerende woningmarkt is het vooral van belang te weten wat er ge bouwd moet worden. Bestaan hierover gegevens? Hoe en door wie zijn die gegevens samenge steld? Op welke wijze worden de gegevens in de publiciteit gebracht? 286. Enkele jaren geleden is in op dracht van het gemeentebestuur een onderzoek ingesteld naar de aard en omvang van de woningbe hoefte in onze gemeente, resul terend o.m. in een aantal conclu sies betreffende de meest gewenste differentiatie in het te bouwen aantal woningen. Het betreft hier het rapport woningmarktverkenning Leeuwarden van het Researchinsti tuut voor de Woningbouw, ook wel het rapport Priemus genaamd. Het rapport is destijds in voldoende mate onder de aandacht gebracht van hen die direct bij de bouw van woningen in Leeuwarden zijn betrokken. 287. Is uw college in staat en be reid bij nieuwe bouwprojecten te bevorderen dat er op tra ditionele wijze wordt gebouwd? 287. Wij achten het in het algemeen niet reëel een technische ontwik keling in de bouwwereld tegen te gaan. In de binnenstad zal echter bij restauratie- en rehabilita tieplannen waarschijnlijk wel ge heel of gedeeltelijk op de tra ditionele bouwmethode terugge grepen moeten worden. 288. Hoe is de visie van het col lege op financiële gevolgen voortvloeiende uit de grote leegstand bij de woningbouw corporaties? Zijn deze woning bouwcorporaties voldoende liquide en solvabel om deze gevolgen op te vangen? Kunt u van die woningbouwcor poraties, waarvoor de gemeen te volgens staat H leningen garandeert, inzicht verschaf fen omtrent de liquiditeit en de solvabiliteit? Kunnen in het beleidsplan de financiële consequenties van de eventueel voor het Woning bedrijf te verwachten struc turele leegstand worden opge nomen? 288. Ofschoon de gemeente door het verlenen van financiële medewer king aan de woningbouwplannen van de corporaties, hetzij door het verlenen van voorschotten, hetzij door het verlenen ve,n ga ranties, door het daaraan verbon den risico aan de thans optreden de leegstand niet voorbij kan gaan en ook uit dien hoofde de ontwikkeling nauwlettend volgt, achten wij de financiële gevolgen van deze leegstand in de eerste plaats een zaak voor de betrokken corporaties zelve. Baar in het opmaken van de jaarstukken bij enkele corporaties enige achterstand is ontstaan ontbreekt het ons ook aan een juist inzicht omtrent de liquiditeit van deze corporaties. Uit de rekening courant verhouding welke de cor poraties met de gemeente hebben valt evenwel niet af to leiden dat zich ten aanzien van de li quiditeit bijzondere problemen voordoen. Indien deze leegstand geen belangrijk grotere vormer- aanneemt en binnen afzienbare tijd kan worden teruggedrongen, achten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1975 | | pagina 352