- 41 -
5. Herverkaveling van de subsidies aan een aantal instellingen
over de verschillende overheden. Dit betreft in het bijzonder
het Frysk Orkest en de Hoorder Compagnie.
6. Verhoging c.q. toekenning van exploitatiesubsidies door hogere
overheden voor enige instellingen van meer dan lokale betekenis.
Dit betreft in hoofdzaak het Princessehof en het Groene Ster-
gebied.
7. Verbetering c.q. invoeringen van doeluitkeringen van het rijk
voor een aantal takken van gemeentelijke zorg. Haast de sectoren
politie, onderwijs en openbaar vervoer wordt hierbij ook gerekend
op een bijdrage in de exploitatiekosten van de Schooladviesdienst.
Overigens wordt verwezen naar de in hoofdstuk IV opgenomen ver
onderstellingen met betrekking tot de ontwikkeling van het niveau
van de doeluitkeringen.
8. Verhoging van eigen inkomsten anders dan in verband met de
trendmatige stijging van lonen en prijzen. Verhoogde inkomsten
zijn o.m. geraamd uit parkeergelden, de veemarktrechten, de
winst van het elektriciteitsbedrijf en de tarieven voor het ge
bruik van sportaccommodaties.
Verder is voor de Stichting Culturele Centra een verlaging van
het exploitatietekort geraamd op grond van verwachte hogere inkom
sten van de stichting.
V/at betreft de verplichte extra heffing van een bedrag overeen
komend met 10,per inwoner 830.000,m.i.v. 1973 staat
de meerderheid van het College op het standpunt, dat deze extra
inkomst moet worden gevonden uit de onroerend goedbelasting. Dit
bedrag moet dan worden geheven van de gebruikers van panden, aan
gezien de huidige opbrengst aan grondbelasting en straat- en riool
belasting die door de eigenaars wordt betaald reeds even hoog is
als het bedrag dat van deze categorie belastingplichtigen maximaal
mag worden geheven als onroerend goedbelasting. In de sector ge
bruikers is voldoende belastingcapaciteit aanwezig.
Een minderheid van het College is het niet eens met de opvatting,
dat het bedrag van 830.000,moet worden gevonden in de sector
gebruikers van de onroerend goedbelasting.