Artikel VIII.
2. Bij het onderzoek of aan de in het eerste lid gestelde eisen is voldaan,
wordt de mogelijkheid van vrijstelling niet in aanmerking genomen.
Artikel IV
Artikel 33 lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
1Bij de beoordeling van een bouwaanvraag wordt aangenomen dat alle om
het bouwterrein liggende terreinen zijn bebouwd tot de hoogte en de
oppervlakte die krachtens bestemmingsplan, dan wel krachtens deze
verordening of krachtens enig andere van toepassing zijnde bouwerorde
ning zonder vrijstelling ten hoogste mogelijk is.
Een bestaand bouwwerk dat een of meer van vorenbedoelde maxima reeds
overschrijdt moet echter voor zijn werkelijke afmetingen in rekening
worden gebracht.
Artikel V.
Aan artikel 34 wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende:
3. Als nadere eis kan worden gesteld dat de gevel van een gebouw geen
grotere breedte verkrijgt dan die van het bouwwerk, hetwelk ter plaatse
bestond op het tijdstip, waarop deze bepaling in werking treedt en
indien zich op dit tijdstip ter plaatse geen gebouw bevond, geen grotere
breedte dan die, welke niet belangrijk afwijkt van de breedte van de
gebouwen in de naaste omgeving.
Artikel YI.
Van artikel 37 wordt lid 4j onder c, vervangen door:
c. van het bepaalde in lid 1wat betreft het grenzen aan een weg over de
afstand genoemd in lid 2, en van het bepaalde in lid 3> een en ander
mits de ligging en afmetingen van het getouw en het karakter van de
omgeving zich daarvoor lenen en het gebouw onder alle omstandigheden
met de noodzakelijke brandweermateriaal bereikbaar is.
Artikel VII.
Van artikel 49 wordt lid 3» onder c, vervangen door:
c. van het bepaalde in lid 1, onder b en c:
1. indien een gunstige andere indeling van het erf aanwezig is;
2. indien het gebouw zal zijn gelegen op een terrein waarvan twee
tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan vragen, aan een weg en
een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg en
een plantsoen en welk terrein slechts aan één van die zijden mag
worden bebouwd, een en ander mits een erf van redelijke afmetingen
aanwezig is;
3. indien bij hot vergroten van een gebouw dat niet voldoet aan afdeling
B van dit hoofdstuk de bestaande toestand wordt verbeterd.
A. Van artikel 62 wordt lid 1, onder e, vervangen door:
e. een afzonderlijke badruimte;
B. Van artikel 62 wordt lid 2, onder d, vervangen door:
d. een afzonderlijke badruimte;