- 10 -
Artikel XXXIV.
In artikel 185, lid 1 wordt "(K.H.V. 1966)" vervangen door "(K.V.H. 1970)",
Artikel XXXV.
Van artikel 188 wordt lid 1, onder a, vervangen door:
a. de warmte-isolatie
de waarde van de warmteweerstand R (uitgedrukt in m2 K/V) berekend
volgens KEN 1068, uitgave 19^4, gemeten van binnen naar buiten voor:
1. daken van kamers, keukens, badruimten en bijbehorende gangen
en portalen:
1?? 0,85, indien de massa meer dan 100 kg/m2 bedraagt,
1,00, indien de massa niet meer dan 100 kg/m2 bedraagt;
2. daÊen van loze kapruimten en bergzolders, waaronder kamers, keukens
of badruimten zijn gelegen, voor het dak met daaronder gelegen
afscheiding tussen loze kap- of zolderruimten en die kamers, keukens
of badruimten:
5^' 0,85, indien de gezamenlijke massa van het dak en de
daaronder gelegen afscheiding meer dan 100 kg/m2
bedraagt
1,00, indien de gezamenlijke massa van het dak en de daaronder
gelegen afscheiding niet meer dan 100 kg/m2 bedraagt;
Artikel XXXVI.
Van artikel 200 wordt de tekst vervangen door:
1. Deuren en ramen in buitenwanden van kamers, keukens en badruimten van
tot bewoning bestemde gebouwen moeten voldoen aan het bepaalde in
NEN 1068, uitgave 1964» onder 2.2 met betrekking tot de klasse
"voldoende"
2. Nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van het warmte-isolerend
vermogen van deuren en ramen in buitenwanden van tot bewoning bestemde
gebouwen indien deze deuren en ramen meer dan normaal zijn blootgesteld
aan de invloed van wind.
Artikel XXXVII.
Van artikel 212 wordt de tekst vervangen door:
1. Rookkanalen moeten bovendaks uitmonden in een gebied van vrije uitmonding,
zoals dat voor gasafvoerkanalen is geregeld in bijlage P van de norm
NEK 1078, uitgave 1963 (Gasinstallatievoorschriften), onverminderd
het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.
2, Tussen stookgat en uitmonding van een rookkanaal moet zoveel kanaallengte
aanwezig zijn, dat voldoende thermische trek in het kanaal is verzekerd.
De uitmonding mag in geen geval lager zijn dan:
a. bij schuine of gebogen daken:
0,50 m boven het hoogste punt van het dak, dan wel 2 m boven het
hoogste snijpunt van de schoorsteen met het dak;
b. bij platte daken:
1 m boven het dak, indien dit niet hoger is gelegen dan 16 m
boven peil;
2 m boven het dak, indien dit hoger is gelegen dan 16 m boven
peil
3= Indien het dak is voorzien van een overwegend gesloten borstwering of
zich boven het dak in de nabijheid van de uitmonding van hot rookkanaal
uitbouwen bevinden, die de schoorsteentrek ongunstig kunnen beïnvloeden,
worden de in lid 2 genoemde maten vermeerderd met de hoogte van die
borstwering of die uitbouw boven het dak.