No. 3977.
T. DE RAAD DER GEMEENTE LEE WARDEN;
Gelezen het voorstel van. Burgemeester en Wethouders van 18 maart
.1976 (bijlage no. 106);
BESLUIT..:
aan Rouppe. van der Voort Handelmaatschappij B.V./gevestigd te Leeuwarden,
voor onbepaalde tijd het recht van opstal te verlenen op een gedeelte
ter grootte van plm. 258 van het aan.de noordzijde van Tulpenburg
gelegen perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, nummer
15723, v/elk perceelsgedeelte op de bij dit besluit behorende tekening
met een rode omlijning is aangegeven, zulks onder de volgende bepalingen
en bedingen:
1opstalhoudster is verplicht jaarlijks vóór of op 1 juli aan de ge
meente te voldoen bij vooruitbetaling een vergoeding van f 1„032.
bij' niet- of niet-tijdige betaling van deze vergoeding heeft de
gemeente de bevoegdheid dadelijk het opstalrecht te doen beëindigen
zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke uitspraak zal
zijn vereist;
2. opstalhoudster kan het onroerend goed in eigen gebruik en genot
aanvaarden op de datum van het passeren van de opstalakte, in de
staat, waarin het zich dan bevindt, met alle daaraan verbonden
heersende en lijdende erfdienstbaarheden, rechten en lasten; de
gemeente waarborgt de opstalhoudster het rustig en vreedzaam bezit
van haar recht van opstal; de gemeente zal het onroerend goed niet
verder met erfdienstbaarheden of andere zakelijke rechten mogen
belasten; verschil tussen de werkelijke en de hiervoor opgegeven
grootte zal geen aanleiding geven tot enigerlei rechtsvordering,
hoe ook genaamd;
3. opstalhoudster is gerechtigd op het onroerend goed die gebouwen,
werken of beplantingen op te richten, waarvan de omvang, de aard
en de bestemming vooraf zijn goedgekeurd door Burgemeester en Wet
houders;
4. de onroerend-goedbelasting en alle verdere zakelijke lasten, welke
van het onroerend goed worden geheven, komen voor rekening van de
opstalhoudster met ingang van de datum van het passeren van de op
stalakte en blijven te haren laste tot de eerste januari na het
einde van het opstalrecht;
5. de onder 1 gemelde vergoeding moet worden voldaan zonder enige
kosten, korting, inhouding of vergelijking; met name is de opstal
houdster niet gerechtigd de korting, bedoeld bij artikel 48 van de
wet van 26 mei 1870 (S. nr. 82) betrekkelijk de onroerend-goedbe
lasting, toe te passen;
6. het is de opstalhoudster bekend, dat de opstallen te zijner tijd
verwijderd dienen te worden ten behoeve van de verwezenlijking van
stedebouwkundige maatregelen, verkeersvoorzieningen en dergelijke;
in verband hiermede heeft de gemeente de bevoegdheid het opstalrecht
te allen tijde te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn
van 3 maanden, indien zij met het oog op de uitvoering van bedoelde
maatregelen c.q. voorzieningen tot afbraak van het bouwwerk wenst
over te gaan; het oordeel omtrent de vraag of afbraak reeds nood-