-6-
De commissie heeft zich bovendien doen voorlichten omtrent de specifieke
eisen welke worden gesteld teneinde een aanwijzing als bedoel in artikel
B 3 van de Algemene burgerlijke pensioenwet te verkrijgen. Deze eisen
kunnen globaal als volgt worden samengevat:
1er is een financiële verhouding tussen een overheidslichaam en de
stichting in die zin, dat dat overheidslichaam feitelijk de financiële
risico-drager is;
2. de bestuursleden zullen in ieder geval in meerderheid door de overhelt
moeten worden benoemd en ontslagen;
3» de salarisschalen en overige arbeidsvoorwaarden dienen geregeld te
worden overeenkomstig die van vergelijkbaar personeel bij de overheid;
4- de begroting, investeringsbegroting, rekening en balans moeten aan de
goedkeuring van een overheidslichaam worden onderworpen.
Indien de aanwijziging als bedoeld in artikel B 3 wordt verkregen, houdt
dit in dat het personeel een status krijgt gelijk aan die van het over
heidspersoneel, met uitzondering van die van het beroeps- en ontslag
recht, aangezien dit personeel de status van ambtenaar in de zin van de
ambtenarenwet niet verkrijgt.
De commissie heeft - bovengenoemde punten in aanmerking nemend, het
voor en tegen tegen elkaar afwegend en er vanuit gaande dat de figuur
van de zg. overheidsstichting ook voor de Raad van de gemeente Leeuwarden
aanvaardbaar is - besloten aan de besturen van de Vereniging "Het Diako-
nessenhuis" en van de Stichting Bonifatius Hospitaal de vraag voor te
leggen of deze figuur ook voor hen aanvaardbaar is. Genoemde besturen
hebben op deze vraag in positieve zin geantwoord.
De commissie is er bij de verdere uitwerking van haar opdracht dan ook
vanuit gegaan, dat hiermede over de rechtsvorm van het ene ziekenhuis
instituut in de eindfase tussen de deelnemende ziekenhuizen overeenstem
ming is bereikt. Zij is van oordeel, dat bij de uitwerking van een en
ander de vraag onder ogen moet worden gezien of de deelname van de over
heid in het ene ziekenhuis instituut beperkt moet blijven tot de plaatse
lijke overheid, dan wel of dit in verband met de regionale en provincials
functie van dit instituut in breder (regionaal) verband moet worden be
zien.
III. Taak, bevoegdheden, rechtsvorm en samenstelling van de besluitencentrale*
Alvorens te komen tot de formulering van de taak en de bevoegdheden en
tot voorstellen omtrent rechtsvorm en samenstelling van de besluiten-
centrale, heeft de commissie nog eens vastgesteld, wat de feitelijke
bedoeling van de overgangsfase is. Deze is naar haar oordeel tweeërlei,
te weten:
- zodanige bevoegdheden te geven aan een gemeenschappelijk orgaan, dat
vanaf het moment van de instelling van dat orgaan het gehele doen en
laten van de dan nog autonome huizen gericht wordt op het einddoel
(één ziekenhuisinstituut) en te voorkomen dat dat streven door be
slissingen van individuele huizen wordt doorkruist;
- de opdracht te komen tot twee locaties met al hetgeen daarmede verband
houdt, zoals de uitwerking van de nieuwe rechtspersoon, het personeels
plan, bouwplannen etc.
Er is in deze conceptie met betrekking tot de overgangsfase derhalve
sprake van bevoegdheden ten aanzien van de bestaande situatie (drie
locaties) alsmede van een opdracht ten aanzien van de toekomstige situa
tie (twee locaties). Daarbij wordt er nadrukkelijk op gewezen, dat de
nieuwe situatie niet noodzakelijkerwijze behoeft te ontstaan op het mo
ment, waarop er de facto sprake is van twee locaties.
De eindfase kan in een eerder stadium ingaan; in de uitgangspunten is
slechts vastgelegd, dat zijn niet later ingaat dan het tijdstip, waarop
de huidige locatie van het Diakonessenhuis verlaten wordt (en er dus
twee locaties zijn).
-7-
Uitgaande van deze gedachtengang met betrekking tot de overgangsfase
heeft de commissie de taken en bevoegdheden van de besluitencentrale
als volgt geformuleerd.
Taken ten aanzien van de eindfase.
1. Het uitwerken van de definitieve organisatievorm van het ene zieken
huisinstituut in de eindfase, uitgaande van de door de besturen van
de drie ziekenhuizen reeds aanvaarde rechtsvorm (stichting ex artikel
B 3 van de Algemene burgerlijke pensioenwet) en het doen van voorstel
len daaromtrent aan de besturen.
2. Het opzetten van een gecoördinieerd personeelsbeleid. Dit dient o.a.
te resulteren in een sociaal gericht plan ter formering van het perso
neelsbestand in de beide locaties in de eindfase.
3. Het bevorderen van de verdere voortgang van de integratie, waartoe
behoren het vaststellen van de totaliteit van de klinische en poli
klinische dienstverlening van het ene ziekenhuisinstituut zowel ten
behoeve van de regio als ten behoeve van de provincie Friesland, het
herverdelen en vaststellen van functies voor de twee locaties, het
bestekklaar maken en doen uitvoeren van de uit een en ander voort
vloeiende bouwplannen.
Bevoegdheden in de overgangsfase.
a. Het vaststellen van de totaliteit van de dienstverlening, de ver
deling van de taken over de drie locaties, wijzigingen in zowel
de totaliteit van de klinische en poliklinische dienstverlening
als in de onderlinge taakverdeling. Hiertoe behoren o.m. ook de
omvang en samenstelling van de medische, paramedische en verpleeg
kundige staven en de mutaties daarin alsmede de faciliteiten voor
behandeling, onderzoek en opname.
b. Het vaststellen van de noodzakelijke materiële en immateriële voor
zieningen in de ruimste zin van het woord, (personeel, medische en
paramedische specialisten, gebouwen en apparatuur).
c. Het vaststellen van de algemene lijnen voor een gecoördineerd perso
neelsbeleid in de drie ziekenhuizen en het beslissen over het wel of
niet vervullen van vacatures voor de functies van directieleden en
hoofden van dienst, alsmede over het bevorderingsbeleid ten aanzien
van deze functionarissen.
d. Het vaststellen van de plannen voor en het opdracht geven aan de
bestaande ziekenhuizen tot de uitvoering van de uit punt b voort
vloeiende bouwactiviteiten.
e. Het vaststellen van investeringsplannen en -begrotingen (o.a. bouw
kundige investeringen, investeringen in apparatuur, aankoop van
grond) ten behoeve van de bestaande huizen. Hierbij kan gedacht worden
aan investeringen boven de 50*000,
f. Het goedkeuren van de exploitatiebegrotingen en -rekeningen van elk
der huizen.
g. De financiering door de ziekenhuizen van investeringen en de exploi
tatie. Voor deze financiering dient uitgegaan te worden van een ge
zamenlijk financieringsbeleid voor de gezamenlijke instellingen.
h. Het goedkeuren van ingrijpende wijzigingen in de interne organisatie
van één der instellingen.
Op grond van de door de besturen aanvaarde uitgangspunten voor de over
gangsfase is voor de totstandkoming van een besluit inzake functiever
deling eenstemmigheid in de besluitencentrale vereist, bij gebreke
waarvan arbitrage kan worden gevraagd.