de vergunningen moeten een kalenderjaar geldig zijn en gelden voor het viswater? wanneer door één of meerdere "bovengenoemde personen gedurende een ka lenderjaar geen vergunning wordt aangevraagd, is het bepaalde in het. eerste lid niet meer op hen van toepassing; 8. huurster draagt zorg voor een goede instandhouding van de visstand in het viswater, voorzover die wateren daarvoor geschikt zijn; zij zal daartoe jaarlijks burgemeester en wethouders van Leeuwarden opgaaf doen van de hoeveelheden en soorten pootvis, die uitgezet werden,- waar dit geschiedde en van de totale kosten van de uitzetting; deze kosten van uitzetting komen voor rekening van huurster; 8. huurster behoudt zich het recht voor het verhuurde," indien zij- zulks nodig acht, te doen droogleggen, afdammen, daarin te doen baggeren of andere werkzaamheden te doen uitvoeren; huurster zal alsdan geen aanspraak op schadevergoeding kunnen doen'gelden; 10. huurster draagt zorg, dat de oevers voorzover die in eigendom, onderhoud en beheer zijn bij de gemeente. Leeuwarden, niet :worden beschadigd; in de door haar af te geven visvergunningeh dient zij de volgende be paling op te nemen: "De oevers, voorzover zij in' eigendom, onderhoud en behoor zijn bij de gemeente Leeuwarden mogen niet worden beschadigd; voorzover de oevers niet zijn voorzien van een deugdelijke walbeschoei- ïng, mogen dezen ook niet worden betreden. Tegen, aan of in het riet gewas mag geen vaartuig worden gemeerd. De houders van de door de Hengelsportvereniging "Leeuwarden" afgegeven vergunningen gedragen zich overigens naar de door of namens burgemeester en wethouders der geïneente Leeuwarden té geven aanwijzingen. Bij overtreding van deze bepaling wordt de verleende vergunning ingetrokken". Eenzelfde bepaling dient' te worden opgenomen in het bewijs van lidmaat schap van de hengelsportvereniging "Leeuwarden", met als sanctie op het niet nakomen van die bepaling het Verlies van het visrecht voor hét betreffende jaar; 11. verhuurster behoudt zich het recht voor de huurovereenkomst hetzij voor het gehele verhuurde, hetzij voor een gedeelte daarvan, Je allen tijde, metinachtneming van een .opzegtermijn van driemaanden, door opzegging te beëindigen, indien enig gemeentelijk belang zulks nodig maakt; huurster zal alsdan geen aanspraak Op schadevergoeding kunnen doen gelden; 12. de kosten, op deze overeenkomst vallende, komen voor rekening van huurster. Aldus overeengekomen te Leeuwarden op 'o Huurster, Verhuurster, voorzitter secretaris penningmeester Advies van de Commissie van Advies inzake Beroepschriften ingevolge de Algemene Politieverordening betreffende het beroepschrift van de heer R. Krol. Bijlage no. 253. Leeuwarden, 16 juni 1576. Aan de Gemeenteraad. Bij brief van 17 maart 1976 hebben Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden de heer 'R, Krol, Verlengde Schrans 139» alhier, aangeschreven een door hem in strijd met het bepaalde in artikel H 1eerste lid, van de Algemene Politieverordening Leeuwarden zonder vergunning geplaatst reclame bord te verwijderen van het bij hem in gebruik zijnde perceel grond nabij het Oostergoplein, kadastraal bekend gemeente Huizum sectie F, nr. 461 Burgemeester en Wethouders hebben daarbij tevens medegedeeld niet bereid te zijn alsnog vergunning voor het plaatsen van dit bord te verlenen, omdat, zij dit ter plaatse uit een oogpunt van welstand onaanvaardbaar achten, De heer Krol heeft tegen deze beslissing van Burgemeester en Wethouders beroep ingesteld bij de Gemeenteraad en verzocht de vergunning in beroep alsnog te verlenen. Burgemeester en Wethouders hebben ingevolge het bepaalde in artikel A' 13, lid 3» van de Algemene Politieverordening Leeuwarden het beroepschrift, voorzien van hun advies, in handen van de Commissie gootold. De Commissie heeft geconstateerd, dat het beroepschrift is ingekomen op 16 april 1976, zodat klager mitsdien in zijn beroep ontvankelijk is. De Commissie heeft het beroepschrift behandeld in haar vergadering van 15 juni 1976. Ingevolge het bepaalde in artikel A 16 van meergenoemde verordening zijn reclamant en Burgemeester en Wethouders van Leem/arden opgeroepen, teneinde in de gelegenheid te worden gesteld hun standpunt nader toe te lichten. Beide partijen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Door reclamant is ter zitting van de Commissie het volgende naar voren gebracht. Zijns inziens heeft hij het bord te goeder trouw geplaatst. Een paar jaar geleden heeft hij op hetzelfde perceel ook een dergelijk bord laten plaatsen, waarteg'en van de zi-jde van Burgeme.ester en Wethouders nimmer bezwaar is gemaakt. Ook op andere plaatsen langs de rondweg komen dergelijke borden voor. Hij is dan ook van oordeel, dat hij slechts in zoverre in strijd met de voorschriften heeft gehandeld, .dat hij niet eerst vergunning heeft ge vraagd. Aan de aanschrijving van Burgemeester en Wethouders heeft reclamant niet binnen de gestelde termijn voldaan, omdat hij binnen die termijn een beroepschrift heeft ingediend en hij er van is uitgegaan, dat het beroep schrift schorsonde werking heeft. Hij kan er zich dan ook niet mede ver enigen, dat Burgemeester en Wethouders, hangende het beroep, hot bord hebben doen verwijderen, waarbij dit bovendien is beschadigd. Reclamant heeft op grond van deze feiten bij nader schrijven aan Burgemeester en Wethouders dan ook schadevergoeding gevraag!. Van de zijde van Burgemeester en Wethouders is vervolgens het volgende naar voren gebracht. Op grond van het onderhavige voorschrift van de Algemene Politieverordening kan de gemeente regelend optreden ten aanzien van deze vormen van reclame. Betrokkene heeft in strijd met dit artikel dit bord geplaatst. Hem is een ruime tijd gegeven het bord te verwijderen. Het beroepschrift is weliswaar binnen de gestelde termijn, doch niettemin op het laatste moment ingediend, hetgeen tot gevolg heeft gehad, dat de betreffende gemeentelijke dienst van de indiening van het beroepschrift niet tijdig op de hoogte was. Ware dit wel het geval geweest, dan had de verwijdering van het bord kunnen worden opge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 186