- 2~-
schort.
De Commissie heeft zich vervolgens omtrent, het., door-haar uit te brengén
advies -beraden. Zij i's van mening, dat zij zich in haar oordeel dient te
beperken tot de vraag of Burgemeester en Wethouders terecht, hebben ge
weigerd reclamant alsnog vergunning te verlenen voor het plaatsen van het
litigieuze bord. De overige, door reclamant nader naar voren gebrachte
grieven behoren naar haar oordeel niet tot haar competentie.
Ten aanzien van de vraag of Burgemeester en Wethouders terecht de ver
gunning hebben geweigerd merkt de Cpmmissie het volgende op. Burgemeester
en Wethouders voeren ten aanzien van het plaatsen van dergelijke borden
duidelijk een restrictief beleid, waarbij eisen van welstand een belangrijke
rol spelen. De Commissie is tot de conclusie gekomen, dat in.het gangbare
beleid van Burgemeester en Wethouders de aard van de reclame, welke docr
middel van het litigieuze bord werd gemaakt, niet aanvaardbaar is. Burge
meester en Wethouders hebben derhalve terecht geweigerd alsnog vergunning
voor de plaatsing van dit bord te verlenen.
Ten aanzien van het in het beroepschrift van reclamant gestelde wil de
Commissie nog het volgende opmerken. Of deze vorm van reclame een permanent
karakter draagt of niet, doet niet ter zake. Het betreffende voorschrift
kent geen onderscheiding van deze aard. Ten aanzien van de vraag of de be
slissing van Burgemeester en Wethouders voldoende gemotiveerd \ras, hetgeen
door reclamant wordt bestreden, merkt de Commissie op, dat de motivering
"uit een oogpunt van welstand onaanvaardbaar" naar haar oordeel weliswaar
summier, doch niet als onvoldoende kan worden gekwalificeerd.
Gelet op het vorenstaande stelt de Commissie- van Advies inzake Beroep
schriften ingevolge de Algemene Politieverordening Uw Raad voor het door
de heer R, Krol, voornoemd, ingediende beroepschrift tegen de beslissing
van Burgemeester en Wethouders van 17 maart 1976 ongegrond te verklaren.
De Commissie voornoemd,
mr. J.J. Keuning voorzitter.
air. W,J.G, Reumer secretaris.
Aanbesteding verbouw noordelijk deel van Zalen Schaaf.
Bijlage no. 254. Leeuwarden, 14 juni 1976.
Aan de gemeenteraad.
In Uw vergadering van 6 januari 1976 besloot U akkoord te gaan met de
verbouwing van de noordelijke vleugel van Zalen Schaaf. U besloot tevens
tot het ramen van een crediet van 850.000,
Inmiddels is bekend geworden, dat het werk met een rijkssubsidie in het
kader van het Extra Stimuleringsprogramma 1976 kan worden uitgevoerd.
Op de uit de verbouwing voortvloeiende definitieve lasten, welke voor
rekening van de gemeente komen, zullen wij in een nader voorstel aan U
terugkomen.
Wij stellen U thans voor om gelet op de aard van het werk de verbouwing
van het noordelijk deel van Zalen Schaaf onderhands aan te besteden. Met
de onderhandse aanbesteding kan de A.C.W. te Assen zich verenigen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
Reumer
Secretaris,
loco