Aanwijzingsprocedure architect herbouwplan gebied Linnaeusstraat c.a.
Aan de Gemeenteraad.
Het hierbovenbedoelde voorstel kwam er op neer dat een drietal archi
tecten en één aannemer de kans zou worden geboden daarvoor een plan in te
dienen. De reacties die ons naar aanleiding van dit voorstel hebben bereikt,
hebben ons doen besluiten ons nader te beraden over deze problematiek. Om
deze reden hebben wij eerderbedoeld raadsvoorstel teruggenomen. Uit de met
verschillende partijen gevoerde gesprekken en uit informaties hebben wij,
bij nadere bestudering van alle gegevens en daartoe door de Commissie Open
bare V/erken en de Commissie voor het Woningbedrijf geadviseerd, de conclu
sie getrokken dat het niet gebruikelijk en bovendien minder gewenst is,
naast een aantal architecten een aannemer uit te nodigen een schetsplan te
doen ontwikkelen. Het is hierom dat wij met een nader voorstel komen.
In verband met het bovenstaande stellen wij U onder handhaving van de
drie in eerder genoemd voorstel aangewezen architecten thans voor aannemers
bedrijf Neduko uit Arnhem uit het voorstel te schrappen en daaraan toe te
voegen het Architectenbureau Nijenhuis en partners uit Gieten. Dit architec
tenbureau heeft de laatste jaren in de woningwetbouw goede resultaten geboekt.
Omdat het bovendien gewenst wordt geacht dat een plaatselijke architect de
kans wordt geboden een plan in te dienen, stellen wij voor het Architecten
bureau Kok en Oldewening als vijfde architect aan de lijst toe te voegen.
Met betrekking tot de procedure om te komen tot de uiteindelijke defini
tieve keuze, welk plan de voorkeur zal moeten krijgen, merken wij op dat
dezelfde procedure als weergegeven in ons voorstel van 27 juli 1976 kan wor
den gevolgd. Van de zijde van de Bond van Nederlandse Architecten (B.N.A.)
hebben wij n.l. vernomen dat het feit dat een groot aantal architecten zit
ting heeft in de Welstandsadviescommissiedie bij deze procedure betrokken
wordt, een voldoende waarborg biedt voor een verantwoorde plankeuze.
De uiteindelijke daaromtrent te nemen beslissing zal in de raad aan de
orde worden gesteld.
Onder verwijzing naar de voor U ter inzage gelegde stukken, waaronder het
verslag van de gecombineerde vergadering van de Commissies voor het Woning
bedrijf en Openbare V/erken dd. 31 augustus 1976, zijn wij van mening dat
met de aanwijzing van de Architectenbureaus Martini uit Groningen, Van Manen
en Zwart uit Drachten, Bonnema uit Hardegarijp, Nijenhuis en partners uit
Gieten en Kok en Oldewening uit Leeuwarden een verantwoorde keuze is gedaan.
Indien bij de beslissing over de uiteindelijke opdracht mocht blijken, dat
meer dan één plan voor realisering in aanmerking komt, willen wij de moge
lijkheid openlaten een gezamenlijke opdracht te verstrekken aan meer dan
een architectenbureau.
Met betrekking tot het verstrekken van een schadeloosstelling aan de
architecten die de uiteindelijke opdracht niet zullen krijgen, zijn wij van
mening dat ons eerdergedaan voorstel om 7-500,schadeloosstelling per
architect te verstrekken, eveneens kan worden gehandhaafd.
Dit houdt wel in dat in plaats van een krediet van 22.500,een krediet
van 30-000»(4 x 7-500,uitgetrokken dient te worden.
trr-
Bijlage nr. 324. Leeuwarden, 7 september 1976.
Bij raadsbrief van 27 juli 1976 (bijlage nr. 275) hebben wij U, gegeven
de problematiek van het maken van nieuwbouwplannen in stadsvernieuwingsge
bieden, voorgesteld ten behoeve van de herbouwplannen van het Linnaeusstraat-
gebied c.a. een bijzondere procedure met betrekking tot het aanwijzen van
een architect te gaan volgen.