No. 6294.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 29 april
1976 (bijlage no. 164)1
BESLUIT:
aan W. Visser, wonende te Leeuwarden, Huizumerlaan 87, te verkopen
het op de bij dit besluit behorende tekening roodgekleurde grond-
strookje ter grootte van plm, 14 m2, deel uitmakende van het ten
noorden van de Huizumerlaan gelegen kadastrale perceel gemeente
Huizum, sectie B, nummer 5447? voor een prijs van 250;--- (géén
B.T.W. verschuldigd) en voorts onder de volgende bedingen:
1. de begrenzing van het grondstrookje zal ter plaatse worden aange
geven door de landmeetkundig ambtenaar van de Dienst Stadsontwikke
ling van de gemeente Leeuwarden;
over- of ondermaat, tengevolge van de daarna ambtshalve plaatsvinden
de kadastrale opmeting van het verkochte kan geen aanleiding geven
tot verhoging of verlaging van de koopsom;
2. koper aanvaardt het grondstrookje vrij van hypotheek, beslag en huur
en verder in de toestand, waarin dit zich ten tijde van de eigen
domsoverdracht bevindt, met a' ie lusten, lasten, plichten, erfdienst
baarheden, enz., daartoe vanouds en met recht behorende;
3,. alle op de grondoverdracht vallende kosten, daaronder begrepen die
van de levering van een afschrift van de akte ten behoeve van het
gemeentearchief en die ven de verrichtingen van do landmeetkundig
.ambtenaar, bedoeld onder 1, welke laatstbedoelde kosten 165,
(exclusief B.T.W.) bedragen, komen voor rekening van de koper;
4. de levering geschiedt op de dag van het verlijd.en van de akte van
overdracht;
5. het risico voor en het onderhoud van het gekochte en alle daarvan
geheven wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen vanaf
de levering voor rekening van de koper;
6. de gemeente Leeuwarden is tot geen andere vrijwaring gehouden dan
tot die wegens uitwinning;
7. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding,
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek;
8. de akte van eigendomsoverdracht zal worden opgemaakt door en verleden
voor een door de koper aan te wijzen, te Leeuwarden gevestigde
notaris.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Wijziging Drank- en Horecaverordening
Bijlage no. 165. Leeuwarden, 29 april 1976.
Aan
de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 8 december j.l. deelden wij U reeds mee dat Ge
deputeerde Staten de bij Uw besluit van 21 april 1975 vastgestelde verorde
ning tot wijziging van de Drank- en Horecaverordening hebben goedgekeurd.
Tevens zegden wij toe te zullen terugkomen op de daarbij gemaakte opmer
kingen.
1. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanhef van artikel 3°1° volgt
te wijzigen: "Het is verboden, anders dan om niet alcoholhoudende drank
voor gebruik ter plaatse te verstrekken in inrichtingen in deze gemeen
te". De redaktie luidt thans: ''Het is verboden het horecabedrijf uit
te cefenen in inrichtingen in deze gemeente:". Hierbij zij opgemerkt dat
de door Gedeputeerde Staten voorgestelde formulering meer beperkingen
Oplegt dan de formulering in de huidige verordening. Onder de eerstge
noemde formulering valt namelijk ook de werkzaamheid, bestaande in het
anders dan bedrijfsmatig en anders dan om niet voor gebruik ter plaatse
verstrekken van alcoholhoudende drank (artikel 3? eerste lid onder c van
de Drank- en Horecawet: de z.g. besloten inrichting).
Het is evenwel niet onze bedoeling geweest ook de uitoefening van die
werkzaamheid aan banden te leggen. Om toch -zoals door Gedeputeerde Sta
ten wordt voorgesteld- de tekst zoveel mogelijk te doen aansluiten bij
de redactie van de wet, stellen wij U voor deze te wijzigen in: "Het is
verboden bedrijfsmatig alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse
te verstrekken in inrichtingen in deze gemeente".
2. Terecht is door Gedeputeerde Staten de opmerking gemaakt dat het in strijd
is met artikel 44 van de Drank- en Horecawet dat krachtens artikel 3°5»
eerste lid van de verordening ontheffing kan worden verleend van het in
artikel 3*2. vervatte verbod om bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik
elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting, waarin uitsluitend
of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates-frites
en croquetten worden verkocht. De bovenaangegeven gecombineerde bedrijfs
uitoefening in een inrichting is namelijk reeds op grond van artikel 11
van de wet verboden. Op grond van artikel 44 van de wet kan uitsluitend
de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne ontheffing van het in
artikel 11 gestelde verbod verlenen, zodat het door ons verlenen van ont
heffing als bovenbedoeld daarmee in strijd zou zijn.
Wij stellen U dan ook voor de Drank- en Horecaverordening, zoals in bij
gaand concept is aangegeven, te wijzigen.
3. Gedeputeerde Staten stellen voor in artikel 3°3» derde lid, in te voegen
dat een besluit tot weigering van een ontheffing, dan wel een ontheffing
waaraan beperkingen of voorwaarden zijn verbonden bij aangetekende brief
wordt medegedeeld. Voorts stellen zij voor aan de overgangsbepaling (ar
tikel 3.3, vierde lid) toe te voegen, dat de ingevolge de Drank- en Ho
recaverordening reeds bestaande exploitatiebeperkingen op het tijdstip,
waarop de overgangsbepaling effect sorteert (d.w.z. bij de inwerking
treding van de verordening en op het moment dat het bedrijf door de weduwe
van een ondernemer wordt voorgezet) gehandhaafd blijven. Hoewel met name
dit laatste naar ons voordeel vanzelfsprekend is, ontmoeten de voorge
stelde toevoegingen bij ons geen bezwaar.
4. Gedeputeerde Staten merken op dat de in artikel 10.2, vierde lid genoemde
termijnen, waarbinnen Gedeputeerde Staten op een ingediend beroepschrift
moeten beslissen, slechts als termijnen van orde kunnen worden beschouwd.