6. Burgemeester en Wethouders en de door hen aan te wijzen met de controle belaste personen moeten te allen tijde vrije toegang hebben tot de gebouwen van het dienstencentrum; voorts moet op hun verzoek alle medewerking worden verleend aan een door of vanwege Burgemeester en Wethouders uit te oefenen controle op de administratie van de stichting; 7. aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders zijn onderworpen de besluiten van de stichting betreffendes a. het vervreemden of bezwaren van de aan de stichting toebehorende gronden en gebouwen; b„ het aankopen van onroerende goederen; c. het aangaan van geldleningen en het uitlenen van gelden; d. de bestemming van de gebouwen anders dan als dienstencentrum; 8voor de aanvang van elk boekjaar zendt het bestuur do begroting voor elk boekjaar ter goedkeuring aan Burgemeester en Wethouders; 9c het bestuur zal binnen drie maanden na afloop van elk boekjaar de balans en de exploitatierekening mot de terzake \iitgebrachte accoun tantsrapporten bij Burgemeester en Wethouders inzenden; 10. al hetgeen door de gemeente terzake van de verleende garanties mocht worden betaald blijft als schuld op dè stichting ruston.; over het bedrag dezer schuld wordt, totdat zij is afgelost, jaarlijks op 31 december rente op rente bijgeschrevenberekend naar hetzelfde percentage als geldt voor de geldlening; 11. wijst de verlies- en winstrekening van de stichting over enig jaar oen winstsaldo aan, dan zal de stichting tor voldoening van een schuld aan de gemeente betalen een bedrag-gelijk aan. de schuld, of zo deze hoger is dan h,et winstsaldo tot het bodrag. van het winstsaldo; 12. de stichting is verplicht, de aan do geldlening(cn) en de aan de garantie overeenkomst verbonden voorwaarden stipt na te komen; 13. alle kosten en rechten, vallende op het afsluiten van de garantie overeenkomst komen ton laste van de stichting; 14. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, zolang de garantieverplichtingen van de gemeente lopen, zo nodig nadere voorwaarden te stellen* Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Maatregelen ten behoeve van de rehabilitatie van het gebied Oldegalileën. Bijlage no. 208. Leeuwarden, 20 mei 1976. Aan de Gemeenteraad. 1Onderzoek naar de kwaliteit van de bestaande bebouwing in het gebied Hoeksterplein en omgeving en langs de westeli.jke wand van de straat Oldegalileën. Tijdens de behandeling van het raadsvoorstel tot rehabilitatie van het gebied Oldegalileën is onder meer besloten dat een nader onderzoek zou worden ingesteld naar de mogelijkheden tot rehabilitatie van het gebied Hoeksterplein en omgeving en de westelijke straatwand van Olde galileën. Een door de Dienst Stadsontwikkeling ingesteld onderzoek heeft voor wat betreft het gebied Hoeksterplein en omgeving uitgewezen, dat voldoende redenen aanwezig zijn om tot rehabilitatie te besluiten. De woningen verkeren in een redelijke staat van onderhoud. Ze worden nu merendeels gebruikt als bejaardenwoningen. Ze zijn echter klein en onvoldoende ge moderniseerd. Om ze de huidige funktie van bejaardenwoning te doen be houden, zal het dan ook nodig zijn een aantal voorzieningen te treffen welke tekortkomingen opheffen. De wijkkern deelt de mening, dat de woningen dienen te worden gere habiliteerd tot bejaardenwoningen. Een op het onderzoek betrekking hebbend rapport van de Dienst Stads ontwikkeling -waarin verwerkt de mening van de wijkkern- ligt bij de stukken voor IJ ter inzage. Wij stellen U dan ook voor te besluiten dat vorenbedoeld gebied, begrensd door Woudstraat, Willem Sprengerstraat, Rozenstraat en Olde galileën, wordt toegevoegd aan het rehabilitatiegebied Oldegalileën en dit besluit ter kennis te brengen van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het onderzoek naar de toestand van de woningen ten westen van de straat Oldegalileën (tussen Eestraat en Tonslagerij) heeft uitgewezen dat deze panden niet gehandhaafd kunnen worden. De bouwtechnische en woontechnische gebreken zijn blijkens het onderzoek niet op verantwoorde wijze op te heffen. Het merendeel der panden is onbewoond en verkeert in groot verval. Monumentale panden zijn er niet aanwezig en de straatwand vertoont overigens ook geen markante delen welke dienen te worden behouden. De wijkbewoners zijn, na kennisname van de resultaten van het onder zoek, eveneens tot de conclusie gekomen, dat de panden dienen te worden afgebroken. Wel dringen zij erop aan, dat, zolang nog geen nieuwbouw- plannen gereed zijn, de bewoning zolang mogelijk gehandhaafd blijft, de woonomgeving zoveel mogelijk in tact blijft, en voor een goede begeleiding bij het proces van ontruiming, afbraak en nieuwbouw wordt gezorgd. Wij zijn van mening, dat aan dit verzoek zoveel als mogelijk is gehoor dient te worden gegeven. Het desbetreffende rapport van de Dienst Stadsontwikkeling, waarin het standpunt van de wijkbewoners is opgenomen, ligt voor U ter inzage. Gezien het vorenstaande stellen wij U daarom voor te besluiten dat de onderhavige panden te zijner tijd ten behoeve van nieuwbouw dienen te worden afgebroken. Een aantal panden dient daartoe nog te worden aangekocht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1976 | | pagina 98