Herschikken van middelen en mankracht binnen het plaatselijk beroeps matig jeugd- en jongerenwerk. Bijlage no. 58. Leeuwarden, 20 januari 1977. Aan.de gemeenteraad. In..het beleidsplan 1975-1978 hebben wij U te kénnen.gegeven het van belang te vinden, dat periodiek werd nagegaan in hoeverre de bestaan de instellingen voor beroepsmatig jeugd- en jongerenwerk nog voldeden aan de 'doélstellingeh, op grond waarvan indertijd tot subsidiëring werd besloten. V/ij achtten het bovendien gewenst, dat werd nagegaan of binnen deze sector een herverdeling van' takèn en/of middelen plaats zou rn.oet.en vinden en in hoeverre aan de gemeentelijke subsidieverlening voorwaarden zouden moeten worden verbonden met betrekking tot de deelname aan een geïnstitutionali- seerde' vorm van samenwerking tussen de bestaande beroepsmatige jeugdwerk instellingen. Teneinde ons omtrent deze materie van advies te dienen, hebben wij op 31 oktober 1975 de commissie "beroepsmatig jeugdwerk" ingesteld. Medio november 1976 heeft deze commissie verslag uitgebracht aan ons College omtrent haar bevindingen terzake. Het verslag is tevens aan alle raads leden ter kennisneming toegezonden. Be instellingen welke bij het onderzoek zijn betrokken, hebben wij in de gelegenheid gesteld tot 1 januari j.l. op het verslag,van de commissie te reageren. Alle instellingen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Het verslag van de commissie alsmede de reacties van de betrokken instel lingen liggen voor U ter' inzage. Alvorens nader op de door de commissie getrokken conclusies, gedane aan bevelingen en gestelde prioriteiten in te gaan, willen wij onze waar dering uitspreken voor het vele werk, dat door deze commissie rs verricht. Zoals ook reeds door een'aantal instellingen is opgemerkt, kan niet worden gesteld, dat de instellingen zijn getoetst aan oen aantal objectieve normen en^kwaliteitskriteria. Hoewel in het verloden het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk V/erk, het Landelijk Contact Orgaan voor het gemeentelijk en regionaal jeugd- en jongerenbeleid.e.a, met het opstellen van dergelijke kriteria bezig zijn geweest, zijn deze nog steeds niet vastgesteld. Wij zijn ons er derhalve van bewust, dat als gevolg daarvan, gevaar bestaat voor een subjectief oordeel.. Baartegenover staat, dat de samenstelling en de werkwijze van de commissie een zekere waarborg inhouden, dat de objectiviteit zoveel mogelijk is benaderd. Voor een gedetailleerde inventarisatie van het bestaande jeugd- en jongerenwerk in onze gemeente, verwijzen wij U kortheidshalve naar het rapport van de "commissie (blz. 8 t/m 15) Boor de gemeenteraad zijn voorts nog een aantal beslissingen genomen, welke tot nu toe niet konden worden gerealiseerd i.v.'m. het ontbreken van rijksmiddelen.! Beze beslissingen zijn de volgende: a. aanstellen ambulant functionaris bij de Stichting Sociaal Kultureel Werk voor de Jeugd in Leeuwarden; b. realiseren van een werkeenheid Schieringen voor de onder a'genoemde stichting; c. realiseren van een werkeenheid Bilgaard voor de onder a genoemde stichting; d. aanstellen van een concierge-behoerder bij de Stichting Hippopotamus Unltd. e. aanstellen van een derde beroepskracht bij de Stichting Hippopotamus Unltd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1977 | | pagina 111