II-9-4
gunstig mogelijk woon- en leefklimaat in het noorden. De mate waarin
deze gewenste groei zal worden gerealiseerd is mede afhankelijk van
de mogelijkheden die Leeuwarden worden geboden en de planologische
maatregelen van hogere overheden.
De concrete ontwikkeling van de bevolking is tot dusverre nog niet
geheel in overeenstemming met de taakstelling. Wel is duidelijk dat
de enkele jaren geleden tot stand gekomen ommekeer van daling naar
groei van de bevolking zich geleidelijk voortzet. Er is sprake van
vestigingsoverschotten. De groei tengevolge van de natuurlijke aanwas
blijft achter bij het landelijk gemiddelde. Het geboortecijfer ligt ca.
15%o lager dan het landelijk gemiddelde (1976 Nederland 12,9%o
Leeuwarden 11,4%o). Het sterftecijfer ligt ca. 0,8%o hoger dan het
landelijk gemiddelde. (1976 Nederland 8,3%o; Leeuwarden 9>1%o). Het
ziet er naar uit dat deze afwijkingen voorlopig niet zullen verdwijnen.
Dit wordt mede veroorzaakt door het feit, dat de huwelijksvruchtbaar
heids-leef tijdscatagorie een geringer deel uitmaakt van de bevolking
dan landelijk het geval is. Daarnaast vertoont Leeuwarden duidelijk
een oudere bevolkingssamenstelling dan het landelijk gemiddelde.
4. Investeringspremieregeling en ruimtelijke toeslag.
Ten behoeve van de stimulering van de ontwikkeling van industriële
en dienstverlenende activiteiten zijn reeds jaren lang extra stimulansen
voor het noorden van kracht. Zowel in het ontwerp Wet op de Investerings
rekening, als in de Nota Regionaal sociaal-economisch beleid 1977-1980
wordt melding gemaakt van het feit dat in het noorden voor projecten
in Groningen en in Leeuwarden een speciale extra ruimtelijke toeslag
zal worden gegeven. Dit met het oog op het bewerkstelligen van een
zekere concentratie van werkgelegenheid. Een dergelijke extra stimulans
is van groot belang. Helaas is deze regeling mede door overleg in
E.E.G.-verband nog niet van kracht geworden. Het is gewenst dat dit
alsnog zo spoedig mogelijk gebeurt.
In 1976 was er sprake van een aanzienlijk hoger aantal aanvragen om
investeringspremie in Leeuwarden. In 1976 werden 16 Leeuwarder uit
breidingsprojecten in de industriële en dienstverlenende sector in
behandeling genomen. Hiermee was een totaal investeringsbedrag gemoeid
van ca. 72.000.000,Het aantal betrokken arbeidsplaatsen bedroeg
ca. 125. Bij de uitbreidingen lag een vrij sterk accent op kapitaals-
intensieve investeringen en op de dienstensector. (N.B. in 1975 waren
er 7 premie-aanvragen, met een investeringsbedrag van ca. 11.500.000,-
en ca. 50 betrokken arbeidsplaatsen). In 1977 (t/m mei) werden reeds
4 projecten ingediend met een investeringsbedrag van ca. 19.000.000,—
en 50 betrokken arbeidsplaatsen.
Het feit dat de investeringspremieregeling een steeds groter werkings-