«c,;v' y
r
Benoemen van een lid van de Raad voor de Volkshuisvesting.
Bijlage nr. 521. Leeuwarden, 8 december 1977»
Aan de Gemeenteraad.
Bij Uw besluit van 31 mei 1976, nr. 7785j hebt U de heer H. Boskma
benoemd tot lid van de Raad voor de Volkshuisvesting. Overeenkomstig
het bepaalde in artikel 1, derde lid, sub c, punt 1, van de Verordening,
regelende de samenstelling, de taak en de werkwijze van de Raad voor de
Volkshuisvesting worden drie leden van de raad, die geacht worden de
particuliere huiseigenaren te vertegenwoordigen, benoemd op aanbeveling
van ons college. De heer Boskma werd dienovereenkomstig benoemd. De heer
Boskma heeft medegedeeld wegens andere werkzaamheden niet langer deel
uit te kunnen maken van de raad.
In verband hiermee bevelen wij U thans ter benoeming aan mevrouw
A. Jongedijk-WellesAchter de Hoven 190alhier. Mevrouw Jongedijk is
voorzitster van het bestuur van de Stadsvernieuwingscorporatie. Deze benoeming
kan ons inziens plaats hebben binnen het kader van bovenvermelde bepaling,
verband hiermee wijzen wij IJ tevens op de brief van het Oude Stadswijken
Overleg van 23 maart 1976, waarin wordt gewezen op het feit, dat adviezen
van de Raad voor de Volkshuisvesting meer en meer betrekking hebben op
het reeds bestaande, voornamelijk vooroorlogse woningbezit. Door benoe
ming van de aanbevolene zou reeds voor het einde van deze zittingsperiode
van de Raad aan de opmerkingen vanhetO.S.O. tegemoet kunnen worden
gekomen.
Tenslotte merken wij op, dat de Raad voor de Volkshuisvesting in
zijn brief van 12 juli van dit jaar ook heeft gewezen op de wenselijkheid
van vertegenwoordiging van onder meer de Stadsvernieuwingscorporatie in
zijn raad.
Wij geven U in overweging tot benoeming over te gaan.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
W.J.G. Reumer
Secretaris.