•uepexqosaS qfxpeqjxuqos spe Suxpepuom pewoz ueuunq ueSuxmmeps ay *01. "*xy •quemepSey qPxpepnoqsxny uaa bia ueprow. ppaSaueS "e'a'a ueq 'uapuoAV qqoeaS Sxpou uaSuxpudaq auaquaSuxups uaxpup *6 •unnqsay toa pa-ay ap uua uaqxnpsaq ap uba SuxuaoAqxn xaq pu-e-euaqxy *8 ■si Sxzamre-e uapap p-eque-e qaq xreA qjpaq ep aqsuxm -uaq uuB-BM SuxxapaSxaA uaa ux sqqoaps ua *£i ua Zl '9 qns uapaqxque ap ux app-eedaq qaq suap -noqaq 'uamraaqs uaA pxaquapuaam aucmaS qam uamou —&3 uapuoM unnqsay uaA paay ap uaA uaqxnpsaq ay I •0L paqxquy •uaqxnpsay •puaqaquapuo uaqqxzuooA ap uoop apara SuxuapaSuaA ap apuaaqs uapnqou ap uap -xon SuxxnaqpaoS ap uaA azCxwaq uap 'pSapaSuooA SuxuuaqpaoS uaq unnqsay uaA paay ap uaA SuxuapaS -uaA apuaSpoAqsuaa ap ux uapuow. uapnqou ay 'puaq -aquapuo uapuoM maq uoop axp do uapnqou auaqops -aq ua appapuaqaq SuxuapaSuaA uaq qaq uaA qqaam Cxy 'uaSuxuapaSuaA ap quaaooAuoo sxuaqauoas ay •uaqqoa qsuawaS qxp unnqsay uaA paay ap uaA uapap aaw.q aqsuxmuaq pawjo uaqqxzuooA ap spa spCxnqxp oz quapaSuaA xnnqsay uaA paay ay *2 I. 6 •unnqsay uaA paay ap uaA uaSuxuapaSua_/v •aqqoau uaqxnq ua ux Suxqqoxqg ap qCxpuamazaS uaSxpuooauaSaquaA pxp uazpxAi aq uaa xnnqsay uaA paay ap uoop uapua uaa ua uaqqxzuooA ay *8 T9Hiq-*V •^ux^xpuooAVua^aqua^ •qpuxquaA apuap uaa uaA ppnqos uaa uooa Suxppaqs -spxaquaqaz qoq qoxz jo qqaam quaqs apuap uaa iooa qoxz 'qpuxquaA uaauappnqosapani qCxpapjooq jo Suoq spa qoxz Suxqqoxqs ap Cxquaaw uaqsraoquaauaAO uaA uaqxnps qaq qoq pSaoAaq qoo sx xnnqsay uaA paay ay •BHiiHonaoi, TOE. -CK IMG - 2. Ieder lid van de Raad van Bestuur brengt een stem uit 3. Bij het staken der stemmen wordt het betreffend voorstel voor een volgende vergadering opnieuw ge agendeerd. Staken de stemmen weer, dan wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. 4. In afwijking van het hiervoor sub 1 bepaalde kan de Raad van Bestuur ook zonder vergadering beslui ten nemen, mits geen van de leden zich tegen deze wijze van besluitneming verzet en tenminste 7 leden van de Raad van Bestuur hun stem schrifte lijk hebben uitgebracht. Jaarstukken. Artikel 11. 1Het boekjaar van de Stichting loopt van 1 januari tot en met 31 december daaropvolgend met dien verstande, dat het eerste boekjaar op de dag van oprichting aanvangt en op 31 december 1978 eindigt. 2. Vóór 1 juni van ieder jaar wordt door de penning meester een balans per 31 december daaraan vooraf gaande met een daarbij behorende rekening van baten en lasten over het laatste afgelopen boekjaar opge maakt en aan de Raad van Bestuur ter vaststelling voorgelegd. 3. De jaarstukken, bedoeld in lid 2, worden voordat ze worden vastgesteld door de Raad van Bestuur, ter controle en voor het verkrijgen van fiat in handen gesteld van een door de Raad van Bestuur aan te wijzen register-accountant. 4. Vaststelling van de hiervoor bedoelde jaarstukken door dé Raad van Bestuur strekt de penningmeester tot decharge. 5. Jaarlijks voor de aanvang van het volgende boekjaar, echter uiterlijk op een mei van het jaar, vooraf gaande aan dat boekjaar, wordt door de Raad van Bestuur een begroting voor dat volgend boekjaar vast gesteld en ingediend bij Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden ter goedkeuring, die binnen twee maanden op het verzoek tot goedkeuring berichten. Art. 11. De jaarstukken moeten binnen een redelijke termijn na het einde van het boekjaar opgesteld zijn. De begroting voor het volgend boekjaar dient in een vroeg stadium gereed te zijn mede om enigszins parallel te lo pen met de voorbereidingen van de begroting van de gemeen te. Vooral op langere termijn moet de Stichting geacht worden (financieel) onafhankelijk te kunnen opereren (rendabele exploitatie Li *q-« stz 'I is^xquy - v -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 154