Wo. 5138.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 13 anril
1978 (bijlage no. 132
B E S L U I T
I. tot het aanbrengen over een lengte van plm. 120 m van een azobé-
houten oeververdediging langs een gedeelte van de stadsgracht
(op het terrein van de Stichting Huize Sint Jozef aan de Eestraat)
overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekening no. 8-26-01;
II. voor het uitvoeren van het onder I bedoelde werk een krediet van
100.000,beschikbaar te stellen;
III. Burgemeester en Wethouders te machtigen het onder I bedoelde werk
voor een nader overeen te komen aanneemsom onderhands aan te
besteden en op te dragen aan een nader door hen aan te wijzen aan
nemer.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Lozingsverordening riolering.
Bijlage no. 133. Leeuwarden, 13 april 1978.
Aan de gemeenteraad.
Op 1 december 1970 is de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in
werking getreden. Het doel van deze wet is de mogelijkheden tot bestrijding
van de verontreiniging van oppervlaktewateren te activeren en te coördineren,
alsmede de nodige zekerheid te verschaffen, dat deze bestrijding ook op
een doelmatige wijze kan worden verricht. De wet tracht dit doel te bereiken
door het invoeren van een vergunningenstelsel en door de grondslag te
leggen voor een heffingen- en bijdragenstelsel uit de opbrengst waarvan
activiteiten in het kader van een goed zuiveringsbeheer kunnen worden ge
financierd.
De uitvoering van de wet is voor een groot deel in handen gelegd van de
provinciale besturen, welke deze weer kunnen delegeren aan bijvoorbeeld
waterschappen, zuiveringsschappen en (hoog)heemraadschappen. In de provin
cie Friesland heeft het provinciaal bestuur de waterkwaliteitsbeheersing
vrijwel geheel in eigen hand gehouden. De provincie stelt aan de gemeente
eisen betreffende de kwaliteit van het water, dat afgevoerd wordt hetzij
naar de zuiveringsinstallatie hetzij (via overstorting) op het oppervlakte
water
Deze eisen zal de gemeente op haar beurt moeten doorspelen aan degenen die
op het gemeentelijk rioleringsstelsel zijn aangesloten. Het doel van de
ontwerp-verordening is enerzijds een regeling te hebben met behulp waarvan
aan de aangeslotenen bepaalde eisen etc. kunnen worden gesteld m.b.t. de
kwaliteit van het afvalwater. Anderzijds behelst deze een regeling met
behulp waarvan het rioleringsstelsel kan worden beschermd.
Met het oog op het kunnen geven van deze voorschriften was een
privaatrechtelijke regeling denkbaar geweest. Het verdient in het algemeen
echter geen aanbeveling een zaak waarbij publieke belangen zijn betrokken,
privaatrechtelijk te regelen, indien een publiekrechtelijke regeling
getroffen kan worden. De voorkeur gaat in dit geval dan ook uit naar een
regeling bij verordening. Vooreerst pleit daarvoor de aard van het onder
werp, dat een publiek belang betreft. Een verordening biedt de beste
mogelijkheden voor het geven van een rechtspositie aan hen die bij de
regeling belang hebben. In dit verband kan gedacht worden aan regels voor
het aanvragen van een vergunning, de behandeling van de aanvraag, de
weigeringsgrondenhet beroepsrecht en het overleg met de beheerder van
het oppervlaktewater en de zuiveringsinstallatie, te weten de provincie.
Tenslotte ligt een publiekrechtelijke regeling ook voor de hand vanwege de
verwevenheid van de materie met de uitvoering van de Vet verontreiniging
oppervlaktewateren. Tussen de bescherming van beide belangen welke de
verordening beoogt te dienen, bestaat geen waterdicht schot. Een bepaalde
stof kan bijvoorbeeld zowel gevaar opleveren voor de riolering als voor de
zuiveringsinstallatie of het ontvangende oppervlaktewater. Teneinde U
inzicht te geven in het stelsel van deze verordening, wordt hierna op
enkele algemene aspecten ingegaan.