by Commentaar van de Commissie Structurering Functionele Raden op de reacties uit de functionele raden n.a.v. de nota's "Structurering Functionele Raden" en 'decentralisatie Welzijnsbeleid" De Be.jaardenraad acht het heter geen beroeps-krachten tot lid van een functionele raad te benoemen. De Ra.ja wil het aantal beroeps krachten beperkt zien tot maximaal de helft van het aantal leden. De R.M.D. acht het uitsluiten van beroepskrachten onmogelijk; "een verhouding van één op één wordt ideaal geacht". De commissie is van mening dat het gewenst is dat instellingen zich in principe door bestuurders laten vertegenwoordigen en dat het voordragen van beroepskrachten ter benoeming als lid van een functionele raad een uitzondering moet zijn. Overigens laten de verschillende verordeningen op de functionele raden krachtens art.1 lid 5 de raden vrij om beroeps krachten (en anderen) aan de raad toe te voegen als adviseur, dan wel (art.6 lid 9) in secties en commissies van de raad. 2. De positie en taakomschrijving van het secretariaat van de in te stellen raadsadviescommissie wordt ter sprake gebracht door de Raja, de R.M.D. en de Raad voor Sportaangelegenheden (de laatste in instemmende zin). 3. Over de positie van de wet houders in de raden wordt door Raja, R.M.D. en Sportraad opge merkt dat hun aanwezigheid in het algemeen op prijs wordt gesteld. De Sportraad acht het uitdrukkelijk "onjuist, dat in de toekomst de wethouder de vergaderingen van de raden niet meer bijwoont". 2. Over de taakinhoudelijke en structurele aspecten van het secretariaat van functionele raden en raadsadviescommissie is in de Commissie Structurering Functionele Raden uitvoerig van gedachten gewisseld. Voor de neerslag van deze discussie en de daaruit getrokken conclusies ver wijzen wij naar de nota, pag. 17/18 en pag. 21/22. 3. Gelet op de ingekomen reacties is de commissie van mening dat het aanbeveling verdient om (in tegen stelling tot hetgeen in de nota Structurering Functionele Raden op pag. 16 gesteld wordt) in de verschillende verordeningen op de functionele raden de redactie van artikel 1 lid 4 te handhaven: "De wethouder, op wiens porte feuille de werkzaamheden van de raad betrekking hebben, woont de vergadering bij en kan daarin hét woord voeren". De commissie acht het daarenboven van groot belang dat er een goed contact bestaat tussen het presidium van de raad en de betreffende wethouder, een contact waaraan in onderling overleg nadere invulling gegeven kan worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 304