- 4 -
Vraag, opmerking e.d.
17. Wij zijn niet gelukkig met het
weglaten van het oostelijke
deel van de zuidtangent;
het gevolg zal zijn dat het
verkeer de Aldlansdyk kiest
(o.a. het zware vrachtverkeer).
Wij zijn dan ook van mening
dat dit deel van de zuidtan
gent in de wegenstructuur dient
te worden opgenomen.
18. In de voorgestelde wegenstructuur
trekt men het verkeer via rijks
weg 32 naar het Oostergoplein
en de brug over het van Harinxma-
kanaal toe.
Het betreffende wegdeel (incl.
brug) wordt daar te smal.
Hoe denkt men dit op te lossen?
19- In het voorkeursmodel van de
wegenstructuur wordt niet
aangegeven of en hoe de ont
sluiting van het westelijke
industrieterrein naar de zuid
tangent is gedacht.
De ontsluiting van dit gebied
is totaal onvoldoende.
Welke oplossing kunt U aan
dragen?
20. Is van mening dat de oplossing
m.b.t. de ontsluiting van het
westelijke industrieterrein
naar de binnenstad (via
Marshallweg-Zuidersingelniet
zodanig mag zijn dat hierdoor
het terrein van de Oude Vee
markt wordt doorsneden.
21. Heeft m.b.t. de verkeersoplossing
Zuiderplein zorg over de ruimte
reservering voor fietsers en
voetgangers.
Antwoord c.q. reactie.
17» Voorgesteld wordt om de mogelijk
heid tot aanleg wel open te
laten.
18. De gedachten gaan uit naar de
aanleg van een nieuwe brug naast
de bestaande brug. Een en ander
zal onderwerp van overleg zijn
met Rijk en Provincie.
19» Zie het antwoord op vraag 2.
20. In de opzet van het plan is van
een dergelijke doorsnijding geen
sprake
21 Het probleem zit met name in de
linksafbeweging van Stationsweg
richting Wirdumerdijk; de fietse:
moet zich daar tussen het auto
verkeer opstellen. De fietser
buiten het kruisingsvlak brenger
betekent dat er (subjectief
gezien) omgereden moet worden.
Bovendien moet dan de oversteek
van de Schrans en de verlengde
Willem Lodewijkstraat in de
verkeerslichtenregeling worden
opgenomen, hetgeen eveneens tot
extra oponthoud voor de fietser
zal leiden.
- 5 -
Traag, opmerking e.d.
Ir. Geerts
22. H hebt voor de binnenstad een
uitvoeringsplan opgesteld maar
geen faseringsplan en voor
het gebied buiten de binnen
stad omgekeerd.
Wat is hiervan de reden?
Bent U van plan de rapporten
alsnog aan te vullen?
23. Het komt ons voor dat, gezien
de situatie ter plaatse, de
punten 5» 6, 7 en 8 van het
faseringsschema aan een hogere
prioriteit verdienen. Met name
verdienen die punten priori
teit t.o.v. het punt Noorderweg-
Hoeksterend.
Wat zijn de consequenties van
deze stellingname?
24. Gaat de Minister accoord met de
opzet van dit plan als voor
waarde voor het verstrekken
van subsidie?
25. De totale kosten van uitvoering
tot 1990 zijn geraamd op
150 miljoen gulden.
Denkt U dat - afgezien van de
subsidie - het totale plan
financieel kan worden
verwezenlijkt?
Zo niet wat zijn dan de conse
quenties?
Denkt U dan alleen aan verschuiving
of zijn er ook andere conse
quenties.
Antwoord c.q. reactie.
22. De fasering van het verkeers-
structuurplan levert de gewenste
en noodzakelijke randvoorwaarden
voor de korte en langere ter
mijn en daardoor voor het uit
werkingsplan, dat zich op de
korte termijn richt (ca. 5 jaar).
Een fasering van dit plan is,
gegeven dat de voorgestelde
maatregelen in die periode ge
realiseerd worden, minder nood
zakelijk. Een eventuele fasering
zal daarom vooral worden inge
geven door praktische en finan
ciële aspecten van de voorge
stelde maatregelen.
23. Deze prioriteit hangt samen met
de realisering van het noorde
lijke deel van Camminghaburen
en daaraan gekoppeld de toename
van het verkeer op de Gronin
gerstraatweg.
24. Het studievoorstel dat als
basis heeft gediend voor de
afronding van het verkeers-
structuur- en uitwerkingsplan,
is indertijd door ons op het
Ministerie van Verkeer en
Waterstaat besproken.
Uit de positieve (schrifte
lijke en mondelinge) reactie,
welke wij van die zijde op dit
voorstel hebben ontvangen
leiden wij af dat dit wel het
geval zal zijn.
25, Het bedrag van 150.000.000
32a,moet meer worden gezien als
63. een indicatie dan als een
raming.
Het is namelijk niet mogelijk
in dit stadium een betrouwbare
kostenraming te geven.
De tijdige uitvoering van het
plan (binnen de genoemde 10 a
12 jaren) hangt overigens be
halve het tijdig beschikbaar
komen van voldoende financiële
middelen onder meer mede af
van procedurele-, technische-
en organisatorische aspecten.