Artikel 29. Een "belangrijk en onmisbaar voorschrift dat aan de vergunning zal moe ten worden verbonden, is de verplichting voor de vergunninghouder om een vignet of een ander bewijs van de vergunning in de geparkeerde au to van buiten zichtbaar aan te brengen. Ook kan gedacht worden aan de voorwaarde dat de vergunninghouderwan neer hij zijn oude auto door een nieuwe vervangt, zijn vergunningsbe wijs bij de gemeente inruilt tegen een ander, waarop het kenteken van zijn nieuwe auto vermeld staat. Ook de parkeervergunning zelf kan bij die gelegenheid worden bijgewerkt. Wijzigen Verordening op de heffing en invordering van leges. Bijlage no. 246. Leeuwarden, 15 juni 1978» Aan de Gemeenteraad. Ter uitvoering van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is bij raadsbesluit van 24 april 1978» no. 5139» vastgesteld de lozings verordening riolering. Ingevolge deze verordening is het verboden, an ders dan bij normaal huishoudelijk gebruik, zonder vergunning van bur gemeester en wethouders afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen op de riolering te lozen. Voorts zijn degenen, die bij het van kracht worden van het verbod stoffen lozen op de riolering, die voor de riolering of de daarop aangeslotenen gevaar, schade of hinder ople veren, verplicht binnen zes maanden na het in werking treden van ge noemde verordening een ontheffing van het verbod aan te vragen. Boven dien opent de verordening de mogelijkheid dat een vergunning voor een bepaalde termijn kan worden verleend. Wij achten het wenselijk, evenals ook bij de uitvoering van ande re wettelijke voorschriften gebruikelijk is, legesgelden te heffen voor het verlenen van een vergunning, c.q. ontheffing ingevolge de lozings verordening riolering. Gelet op de administratieve handelingen die moe ten worden verricht, achten wij de vergoedingen van 25,- voor een ver gunning, van 20,- voor een tijdelijke vergunning en van 15»- voor een ontheffing, aanvaardbaar. Bij raadsbesluit van 25 oktober 1976 is in de legesverordening een artikel 20 opgenomen inzake gemeentelijke garanties ter bevordering en verbetering van het eigen woningbezit. Bit artikel regelt de legeshef fing voor het afgeven van een besluit tot verlening van een gemeentelij ke garantie voor de betaling van rente en aflossing van een hypothecaire geldlening ten behoeve van de aankoop, de stichting, dan wel de verbou wing van een woning. Voorzover de gemeentelijke financieringsgaranties gebaseerd zijn op de artikelen 63 en 64 van de Woningwet is de heffing van leges in strijd met artikel 73 van genoemde wet. Een gemeentelijke financieringsgaratie voor de betaling van rente en aflossing van een hypothecaire geldlening ten behoeve van het ver krijgen in eigendom van een bestaande woning voor eigen bewoning berust niet op de Woningwet, doch vloeit voort uit de "Beschikking deelneming van het Rijk in garanties van de gemeente voor bestaande eigen woningen". Be Raad heeft bij besluit van 4 augustus 1975» no. 9590 tot medewerking aan de toepassing van die regeling besloten. Legesheffing is in deze ge vallen wel mogelijk. Uit een oogpunt van rechtsgelijkheid zijn wij ech ter van mening dat ook voor de financieringsgaranties voor aankoop van bestaande woningen geen leges moeten worden geheven. Wij stellen U voor de legesheffing inzake de gemeentelijke finan cieringsgarantie opgenomen in artikel 20 van de legesverordening te la ten vervallen. Onder mededeling, dat de Commissie voor de Financiën over dit voor stel zal worden gehoord, stellen wij U voor te besluiten tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges, overeenkom stig het hierbij gevoegde ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 101