M
No. 10663.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 27 juli 1978 (bijlage no. 276) en van 7 augustus 1978 (bijlage 276 a);
gelet op artikel 61 jo artikel 63 van de gemeentewet;
BESLUIT:
I. de Verordening, regelende de samenstelling, de taak en de werkwijze
van de Raad voor Jeugdaangelegenheden te wijzigen als volgt:
A. in artikel 1, eerste lid, voor "23 personen" wordt gelezen
'19 personen";
B. artikel 1, derde lid, wordt gelezen:
"3. de Raad bestaat uit:
a. twee door de gemeenteraad uit zijn midden aangewezen leden;
b. 1e. twee leden, voorgedragen door de gezamenlijke besturen
van het georganiseerde levens- en wereldbeschouwelijk
jeugdwerk;
2e. één lid, voorgedragen door de besturen van de daarvoor
in aanmerking komende scholieren-organisaties;
3e. twee leden, voorgedragen door het bestuur van de
Leeuwarder Speeltuincentrale;
4e. één lid, voorgedragen door het bestuur van Scouting
Nederland, district Eriesland-Noord;
5e* vier leden, vertegenwoordigende de instellingen voor
beroepsmatig jeugdwerk, waarvan de besturen van
Hippopotamus UnLtd, clubhuis Jeugdhaven, clubhuis
't Vliet en de Stichting Krats ieder één lid voordragen;
6e. twee leden, voorgedragen door het bestuur van de
Stichting Sociaal Kultureel Werk voor de Jeug<J in
Leeuwarden, waarvan één lid van de bij de stichting
aangesloten wijkwerkeenheden, geen lid van het bestuur
van de stichting zijnde;
7e. één lid, voorgedragen door het bestuur van de Stichting
Vorming Werkende Jeugd Noord-West Friesland;
8e. één lid, voorgedragen door de plaatselijke organisaties
van werkende jongeren;
c. drie leden, benoemd door de gemeenteraad, op aanbeveling
van het college van Burgemeester en Wethouders, gehoord
de raad 1
C. artikel 3» eerste lid, wordt gelezen:
"1De raad benoemd uit zijn midden een voorzitter en twee vice-
voorzitters, die tezamen het presidium vormen. De benoeming
van de voorzitter behoeft de goedkeuring van het college van
Burgemeester en Wethouders".
1) gedacht wordt o.a. aan personen uit de kringen van de voogdij- en
gezinsvoogdijverenigingen, jongerenorganisaties van politieke
partijen e.d. en iemand uit de kringen van het onderwijs, speci
fiek deskundig op het terrein waarop de raad werkzaam is.