Preadvies met betrekking tot het verzoek van M. van Breeden en anderen om verlenging van de sluitingstijden voor een aantal horecabedrijven in de weekeinden tot 04.00 uur. Bijlage no. .314 Leeuwarden, 17 augustus 1978. Aan de Gemeenteraad. Inleiding. Bij brief van 10 april 1978 heeft de heer M. van Breeden, mede namens een aantal houders van horecabedrijven, verzocht om vnl. bedrijfseconomische redenen het daarheen te leiden, dat hun bedrijven vrijdag-, zaterdag- en zondagnacht tot 04.00 uur geopend mogen zijn. In Uw vergadering van 16 mei 1978 besloot U dit schrijven om preadvies in onze handen te stellen. Het verzoek is een reactie op het besluit van de Burgemeester van 10 maart 1978 (verzonden 14 maart 1978), bij welk besluit een overeenkomstig verzoek, als hierboven omschreven, niet werd ingewilligd. Tegen dat besluit kon binnen dertig dagen na de dagtekening der verzending een bezwaarschrift op grond van de Wet Administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen wor den ingediend. De brief van 10 april j.l. is als een zodanig bezwaarschrift behandeld. De Commissie voor de verzoekschriften heeft op ad hoe basis ge fungeerd als commissie van advies aan de burgemeester inzake het onderwerpe- lijke bezwaarschrift. In haar op 19 juni 1978 gehouden vergadering heeft zij de heer van Breeden mede namens de mede-ondertekenaars van het verzoekschrift gehoord. In het schrijven van de heer Van Breeden c.s. wordt als belangrijk argu ment - om in aanmerking te komen voor een later sluitingsuur - aangevoerd, dat de horeca-bedrijven oneerlijke concurrentie ondervinden van clubs, die de voor de horecainrichtingen geldende voorschriften, waaronder het sluitings uur, aan hun laars lappen. Tijdens de zitting heeft de heer Van Breeden ech ter gesteld, dat bedrijfseconomische redenen de doorslag geven. Een en ander vloeit voort uit een verandering van het uitgaanspatroon. Het publiek komt nu pas na de afloop van de televisie-programma's. In dat patroon zou een openstelling in de weekeinden tot 04.00 uur passen. Daar komt nog bij dat niet-specifieke uitgaansbedrijven om 02.00 uur en de andere inrichtingen om 03.00 uur moeten sluiten. De tijd, welke daartussen ligt is volgens de heer Van Breeden te gering onder meer om de cliënten, die dat wensen vóór het sluitingsuur per taxi te doen vertrekken. De commissie heeft hieromtrent het volgende overwogen. Voor bedrijven als de onderhavige kan thans, conform de daarvoor geldende criteria, welke voor U ter inzage zijn gelegd, door de burgemeester ontheffing van het slui tingsuur worden verleend tot uiterlijk 03.00 uur. In de aan (horeca)inrich tingen verleende muziekvergunningen is bepaald, dat muziek mag worden ge maakt tot een half uur voor sluitingstijd. Het verlenen van een ontheffing ingevolge artikel 8.2. van de Drank- en Horecaverordening voor de vrijdag-, zaterdag- en zondagnacht tot 04.00 uur zou redelijkerwijs impliceren dat de geldigheid van de muziekvergunningen tevens verlengd zou moeten worden tot 03.30 uur. De rust in de omgeving van deze horecabedrijven zou dientengevolge op een later tijdstip intreden (vroeg in de morgen). Het verlaten van het tijdstip van vertrek van de bezoekers heeft voorts een verdere verstoring van de nachtelijke rust tot gevolg. Het sluitingsuur is mede bedoeld als be scherming van het leefmilieu.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 283