O No. B 23/78 BE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Beschikkende op het op 26 april 1978, ingekomen beroepschrift, van de heer J. Veeman, Jan Piebengawei 37 te Leeuwarden, tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders van 28 maart 1978, nr. B 23/78, waarbij bouwvergunning is geweigerd voor het verbouwen van een carport tot garage op het perceel Jan Piebengawei 37, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie D. nr. 6422; Overwegende, dat Burgemeester en Wethouders het besluit tot weigering hebben gegrond op de motivering, dat het bouwplan in strijd is met het gel dende uitwerkingsplan "Westeinde I, II en III"; dat namelijk het betrokken perceel zodanig is bestemd, dat naast een eengezinshuis uitsluitend een carport annex berg- en/of werkruimte mag worden gebouwd; dat derhalve de bouwvergunning, op grond van artikel 48, 1e lid onder b, van de Woningwet moet worden geweigerd; dat in het beroepschrift wordt aangevoerd, dat bij aankoop van het huis verwachtingen zijn verwekt cht te allen tijde de mogelijkheid bestaat de carport te wijzigen in een garage zulks gelet op het uitwerkingsplan voor het betrokken gedeelte van Westeinde; dat het om gezondheidsredenen zeer' wenselijk is dat de auto in een beschutte ruimte kan worden gestald; dat het aanzicht en karakter van het straatgedeelte door uitvoering van het bouwplan nauwelijks zal wijzigen; dat het hier gaat om een hoekhuis, zodat bij vergunning-verlening geen precendentwerking zal optreden; dat op enkele plaatsen in de wijk achteraf ook garagebouw heeft plaatsgevonden; dat de bereidheid bestaat om de garage met houtmateriaal in plaats van in steen op te trekken; dat tijdens de hoorzitting van de Commissie van advies inzake beroep schriften ingevolge de Bouwverordening appellant naar voren heeft gebracht, dat het ter visie gelegde vastgestelde uitwerkingsplan Westeinde I, II en III de verwachting bij hem heeft opgewekt, dat de carport tot garage kon worden verbouwd en dat Burgemeester en Wethouders beroep hadden moeten aan tekenen tegen het besluit van Gedeputeerde Staten waarbij de goedkeuring is onthouden aan die bepaling van dat uitwerkingsplan, op grond waarvan (bij vrijstelling) de verbouwing van een carport tot garage kon worden toe gestaan; Overwegende, dat de woning van appellant deel uitmaakt van een woning- bouwprojekt waarvoor Burgemeester en Wethouders bij besluit van 25 juli 1972, nr. B 30/72, bouwvergunning hebben verleend, zulks nadat Gedeputeerde Staten van Friesland daarvoor een verklaring van geen bezwaar hadden afge geven; dat van deze woningen diverse, waaronder die welke de appellant heeft aangekocht, overeenkomstig de bouwvergunning zijn voorzien van een carport; dat op het tijdstip waarop appellant tot aankoop van zijn woning over ging geen ontwerp-uitwerkingsplan, in de zin van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ter visie was gelegd; dat appellant niet heeft duidelijk gemaakt wie c.q. welke instantie bij hem de verwachting heeft opgewekt, dat de carport zou kunnen worden verbouwd tot garage; dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders - door appellant niet betwist - is gesteld dat bedoelde verwachtingen niet door de gemeente zijn opgewekt;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 326