- 22 -
Artikel Lil
Van artikel 227 wordt de tekst vervangen door:
1Ventilatiekanalen voor natuurlijke ventilatie die geen deel uitmaken van
gecombineerde ventilatiekanalen mogen slechts dienen voor één ruimte.
Wiet van toepassing is het bepaalde in dit lid op een ventilatiekanaal
dat dient voor de ventilatie van een privaat en een ander privaat of een
badruimte in dezelfde woning of wooneenheid, mits de inhoud van de badruim-
te niet groter is dan 7 m3.
2. Gecombineerde ventilatiekanalen voor natuurlijke ventilatie moeten aan de
volgende eisen voldoen:
a. de kanalen moeten bestaan uit een hoofdkanaal en een of meer daarin
uitmondende nevenkanalen;
b. elk nevenkanaal mag slechts dienen voor één ruimte;
c. indien in het hoofdkanaal een ventilatie-opening voorkomt, moet deze
ten minste 1,2 m beneden de laagste uitmonding van een nevenkanaal in
het hoofdkanaal zijn gelegen; deze ventilatie-opening mag slechts dienen
voor één ruimte;
d. het hoogteverschil tussen de bovenzijde van de ventilatieopening van
een nevenkanaal en de bovenzijde van de uitmonding van dat kanaal in
het hoofdkanaal moet ten minste 1,2 m zijn.
3. Keukens van woningen mogen niet zijn aangesloten op een gecombineerd ven
tilatiekanaal voor natuurlijke ventilatie, dat voor andere ruimten dan
keukens dient.
4. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de inrichting van al
dan niet gecombineerde ventilatiekanalen voor mechanische ventilatie.
Artikel LUI
Van artikel 228 wordt de tekst vervangen door:
1. Ventilatiekanalen moeten zodanig zijn samengesteld dat ze:
a. onbrandbaar zijn;
b. voldoende bestand zijn tegen mechanische beschadiging;
c. voldoende dicht zijn.
2. De wand van een ventilatiekanaal moet een brandwerendheid hebben
minste gelijk is aan de helft van de brandwerendheid die vereist
de wand of de vloer waar het kanaal doorheen wordt gevoerd, doch
minimum van 20 minuten.
Niet van toepassing is het bepaalde in dit lid voor ventilatiekanalen van
privaten en badkamers in eengezinshuizen.
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1onder a en
lid 2, indien daartegen geen bezwaar bestaat in verband met de omstandighe
den waaronder het kanaal wordt toegepast.
die ten
is voor
met een
- 23 -
Artikel LIV
Van artikel 230 wordt de tekst vervangen door:
1Kanalen van luchtbehandelingsinstallaties moeten zodanig zijn samenge—
gesteld dat ze:
a. onbrandbaar zijn;
b. voldoen aan het bepaalde in artikel 63 van NEN 3028, uitgave 1970;
c. voldoende dicht zijn.
2. De wand van een kanaal van een luchtbehandelingsinstallatie moet een
brandwerendheid hebben die ten minste gelijk is aan de helft van (fe brand
werendheid die vereist is voor de wand of de vloer waar het kanaal door
heen wordt gevoerd.
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1, onder a, in
dien daartegen geen bezwaar bestaat in verband met de omstandigheden
waaronder het kanaal wordt toegepast.
Artikel LV
Van artikel 232 worden het opschrift en de tekst vervangen door:
Uitmonding
1Vuilstortkokers die op natuurlijke wijze worden geventileerd, moeten aan
de bovenzijde zijn voorzien van een ventilatieopening met een netto-door
laat van ten minste 0,1 m2.
Mechanisch geventileerde vuilstortkokers moeten permanent geventileerd
worden met een luchthoeveelheid van ten minste 0,1 m3/s.
2. De plaats van uitmonding van vuilstortkokers moet voldoen aan het bepaalde
in NPR 1088, uitgave 1975» onder 33- 5indien de vuilstortkokers natuur
lijk wordt geventileerd en onder 434indien de vuilstortkoker mecha
nisch wordt geventileerd.
3. Vuilstortkokers moeten aan de onderzijde uitmonden in een uitsluitend voor
het opvangen van vuil ingerichte ruimte van zodanige afmetingen dat in die
ruimte een voldoend aantal vuilnisemmers of —bakken van een plaatselijk
toegelaten model doeltreffend kan worden opgesteld.
Artikel LVI
Van artikel 233 worden het opschrift en de tekst vervangen door:
Inrichting en opvangruimte
1Stortopeningen van vuilstortkokers moeten zodanig zijn ingericht dat bij
het inwerpen van vuil geen terugslag van vuil of stof kan plaatsvinden
en zodanig afsluitbaar zijn dat geen stank, stof of rook uit de stortope-
ning kan ontwijken.
2. Boven de hoogst gelegen stortopening van een vuilstortkoker moet een goed
afsluitbare inspectie-opening van voldoende afmetingen aanwezig zijn.