Nota van Toelichting op het ontwerp van de Verordening tot wijziging van
de Bouwverordening (zesde wijziging), bevattende de motivering van de
wijzigingen die in overeenstemming zijn met de Model-bouwverordening
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Indien voor bepaalde artikelen of onderdelen daarvan geen motivering is
gegeven, spreken zij voor zichzelf.
Artikel I.
De gewijzigde begripsomschrijvingen van brandwerendheid en onbrandbaarheid
en de toegevoegde omschrijvingen van hoog woongebouw, laag woongebouw en
vluchtweg beogen een goede afstemming tussen de gewijzigde brandveiligheids
artikelen en de nieuwe normen voor de brandbeveiliging van gebouwen (NEN
3892 en NEN 3895).
Behalve NEN-normen geeft het Nederlands Normalisatie Instituut thans ook
N.P.R.'s (Nederlandse Praktijk Richtlijnen) uit. Omdat in enkele artikelen
naar deze nieuwe documenten wordt verwezen en verwacht mag worden dat dit
in de toekomst meer het geval zal zijn, wordt het opnemen van dit begrip
wenselijk geacht.
Door de regelmatige wijzigingen van artikel 1 en de daarbij behorende
toelichting leek het gewenst om de wenk voor de toepassing geheel te
herzien, waarmee de toelichting op diverse begrippen in een logischer ver
band werd gebracht. Ook het schema heeft hierdoor wijzigingen ondergaan.
Artikel IV.
In de laatste tijd zijn typen eengezinshuizen in zwang geraakt waarbij
op de verdieping gelegen (slaap)kamers onmiddellijk onder het schuine
dakvlak zijn gelegen. Deze kamers zijn geen zolderkamers in de zin van
het spraakgebruik.
Bij de beoordeling van bouwplannen kon dan ook verschil van mening ontstaan
over de vraag of in dergelijke gevallen artikel 74> lid 1onder c dan
wel lid 1 onder d, moest worden gehanteerd.
Het handhaven van het ónderscheid tussen kamers en zolderkamers werd niet
zinvol geacht. Aan alle kamers, geen hoofdwoonkamer zijnde, worden door de
gewijzigde tekst dezelfde eisen gesteld.
Ten opzichte van het oude artikel is daartoe de vereiste hoogte van zolder
kamers met 0,1 m vergroot; het deel van de vloeroppervlakte van de
'overige' kamers waarboven die hoogte aanwezig moet zijn, is echter vermin
derd van 4/5 "tot l/2.
Artikelen VI en VII.
In het bestaande artikel wordt de eis afhankelijk gesteld van de hoogte
ligging t.o.v. peil. Dit is niet altijd het juiste criterium voor het
stellen van eisen als deze.
Bij terrasbouw kan een balkon op een hoogte van meer dan 13 ni boven peil
zijn gelegen, terwijl het hoogteverschil aan weerszijden van de balustrade
slechts 3 m bedraagt. In die gevallen is een balustradehoogte van 1,2 m
vereist, hoewel kan worden volstaan met 1 m.