- 2 -
Met uitzondering van het onder 2 genoemde bezwaarschrift richten
de bezwaren zich vrijwel alleen tegen de geplande parkeervoorzieningen
binnen het plangebied. Alvorens op de bezwaren afzonderlijk in te gaan
delen wij U omtrent de parkeerproblematiek het volgende mede.
Uit een onderzoek is ons gebleken, dat het aantal parkeerplaatsen
in deze wijk per woning een norm te zien geeft van 0,6 parkeerplaats
per woning. De huidige inzichten met betrekking tot het aanleggen van
parkeervoorzieningen houden in, dat per woning 1 a 1,25 parkeerplaats
vereist is. Dit houdt verband met het feit, dat het autobezit jaarlijks
stijgt. Bij het bepalen van het beleid zal daarmede rekening gehouden
dienen te worden, in die zin dat in het bestemmingsplan de nodige
gronden ten behoeve van het parkeren worden aangewezen. Wij achten de
belangen welke zijn gediend met een goede parkeervoorziening van zoda
nig gewicht, dat de belangen van reklamanten zoals hieronder uiteen
gezet hiervoor deels moeten wijken. Wellicht ten overvloede merken wij
op dat een bestemmingsplan niet de plicht tot uitvoering van de ver
schillende bestemmingen inhoudt. De nieuwe geprojecteerde parkeervoorzie
ningen zullen worden gerealiseerd naarmate de behoefte zich hiertoe
doet gevoelen. Er zal derhalve sprake zijn van een gefaseerde aanleg.
Bovendien moet er mee gerekend worden, dat parkeermogelijkheden verlo
ren gaan, omdat uit een oogpunt van verkeersveiligheid hier en daar
parkeerverboden zullen moeten worden ingesteld.
Met betrekking tot de ingediende bezwaren merken wij het volgende
op.
ad 1
De heer G.J. Terpstra en anderen maken bezwaar tegen een geprojecteerd
parkeerterrein ten oosten van de Middelzeelaan en ten noorden van de
Middelzeeflat. Aangevoerd wordt, dat het uitzicht uit de flatwoningen
op onaanvaardbare manier zou worden aangetast en dat er geen behoefte
bestaat aan deze parkeerruimte voor de desbetreffende woningen. Dit
zou evenzeer gelden voor de bewoners van de flats aan de Bordineweg.
Afgezien hiervan zou de parkeerruimte te ver van de buurt zijn verwij
derd.
Zoals hierboven vermeld legt de Wet op de Ruimtelijke Ordening
geen plicht op om de bestemmingen te realiseren. Dit neemt niet weg,
dat wij een aanvaardbare reservering van parkeerruimte met het oog op
vorenaangehaalde norm noodzakelijk achten. In het ontwerp-plan wordt
inderdaad een ingreep gedaan in een als openbaar groen aangelegd ter
rein. Bij heroverweging van de relevante belangen achten wij een ver
kleining van dit geplande parkeerterrein van 60 parkeerplaatsen met 22
parkeerplaatsen acceptabel. Alsdan zal nog worden voldaan aan de mini
mum parkeernorm, zoals deze thans wordt gehanteerd. Bij de berekening
van het aantal parkeerplaatsen zijn de langsparkeerplaatsen in de stra
ten namelijk niet meegerekend. Er is derhalve wel enige speelruimte in
de parkeervoorzieningen aanwezig. De mening, dat als gevolg van het
leggen van deze bestemming het uitzicht van de desbetreffende bewoners
op ontoelaatbare wijze zou worden belemmerd kan in het algemeen niet
worden onderschreven.
In het kader van de ruimtelijke ordening is het een vast gegeven,
dat aan bestaande uitzichten geen blijvende rechten kunnen worden ont
leend. Bedacht moet worden dat de beschikbare ruimte beperkt is en dat
deze zo doelmatig mogelijk moet worden ingericht. Tegen deze achter
grond is het verklaarbaar, dat niet iedereen zijn auto voor zijn deur
kan parkeren, doch dat gezocht moet worden naar een concentratiecentrum.
Wij komen dan ook tot de conclusie, dat aan het bezwaar deels kan worden
tegemoet gekomen. De plankaart zal dienovereenkomstig moeten worden aan
gepast
ad 2.
Het bestuur van het wijkcentrum Nijldn merkt op, dat geen afzonderlijke
ruimte is gereserveerd voor het stichten van een wijkcentrum, doch dat
zulks wel het geval is in het geldende bestemmingsplan.
Inderdaad biedt het geldende plan op een terrein op de hoek Antil-
lenweg/Prinsessenweg de mogelijkheid om hier een wijkcentrum te reali
seren. De bestemming "bijzondere doeleinden" is niet op deze plek ver
wezenlijkt, doch bestaat feitelijk uit een vijverpartij omringd met
openbaar groen. De op de thans voorliggende plankaart aangewezen BD—
terreinen zijn nagenoeg allen bebouwd. Er resteren nog enkele percelen
binnen de bestemming "bijzondere doeleinden" ten oosten van de Uiter-
dijksterweg*. Wij merken op, dat het wijkcentrum thans een lokatie heeft
in het winkelcentrum aan de Marowijnestraat
Binnen afzienbare tijd zal U een z.g. Akkommodatie—nota" worden
aangeboden, waarin een nadere prognose van de behoefte aan welzijns
voorzieningen zal worden gegeven. Het nog onbebouwde gedeelte van het
B.D.-terrein ten oosten van de Uiterdijksterweg achten wij ook zeer
geschikt voor het uitoefenen van vrije beroepen zoals bijvoorbeeld een
tandartsenpraktijk, accountantskantoor of makelaarskantoor. Wij stellen
U dan ook voor om ten aanzien van deze bestemming een wijzigingsbevoegd
heid in het plan op te nemen. Van deze wijzigingsbevoegdheid zal echter
niet eerder gebruik worden gemaakt dan nadat U een beslissing hebt genomen
omtrent vorenbedoelde nota. Uit het vorenstaande moge U blijken, dat
het ontwerp-plan op zich middels de bestemming "bijzondere doeleinden"
wel voorziet in de mogelijkheid tot vestiging van een wijkcentrum, zo
dat dit bezwaar ongegrond dient te worden verklaard. Het plan dient te
worden aangevuld met een wijzigingsbevoegdheid, zoals hierboven aangege
ven.
ad 5
Het bezwaar van mevrouw E. Huizinga-Stienstra e.a. richt zich tegen de
geplande parkeerstrook ten noorden van de Prinsessenweg en ten oosten
van de MarijkestraatAangevoerd wordt, dat langs het trottoir aan de
noordkant van de Prinsessenweg en direkt ten oosten van de Marijkestraat
vrijwel nooit geparkeerd wordt. De mogelijkheid bestaat volgens rekla-
mante om de auto's hetzij langs beide zijden van de Marijkestraat te
plaatsen hetzij op hiervoor reeds aanwezige parkeervakken. Voorts acht
zij de situering uit een oogpunt van verkeersveiligheid zeer ongewenst.
Wij merken naar aanleiding hiervan op, dat het parkeervraagstuk
is benaderd vanuit een totale visie op het plan. De thans aanwezige
ruimte garandeert niet, dat met het oog op de toeneming van het auto
park deze de komende jaren toereikend zal blijken te zijn. Overigens is
het niet denkbeeldig, dat bij het ter weerszijden parkeren van de straat
de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht. Aan het bezwaar van onvol
doende uitzicht op deze kruising kan worden tegemoetgekomen door enige
parkeerplaatsen te laten vervallen. Eenzelfde situatie doet zich voor
nabij het kruispunt Prinsessenweg/Antillenweg; ook hier dient de gepro
jecteerde parkeerstrook met enkele plaatsen te worden ingekort. Op deze
punten dient de plankaart te worden gewijzigd. Voor het overige achten
wij dit bezwaarschrift ongegrond.